Algemeen

Schooldirecteur in het primair onderwijs is vaker een vrouw

Het is een archetypisch beeld in het primair onderwijs: het voornamelijk uit vrouwen bestaande leerkrachtenteam wordt geleid door een man. Dat beeld raakt steeds meer achterhaald, blijkt uit cijfers van DUO.

Tekst arno kersten en lisanne van sadelhoff - redactie onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

directrices_banner

Beeld: Fred van Diem

De directeur van basisschool De Klimop in de tv-serie De Luizenmoeder had beter Anne in plaats van Anton kunnen heten. Zes jaar geleden lag het aandeel vrouwelijke directeuren in het primair onderwijs, gemeten in voltijdbanen (full time equivalents: fte) nog op 43 procent. Dit schooljaar is dat 55 procent, blijkt uit gegevens van uitvoeringsorganisatie DUO. De cijfers laten jaarlijks een gestage groei zien.

Sinds 2012 worden er welgeteld 237 fulltime directiebanen méér vervuld door vrouwen, een stijging van een kleine 6 procent. Het aantal mannelijke directeuren is met 1.859 fte afgenomen: een daling van bijna 34 procent. Het totale aantal directiebanen is ook afgenomen, daarover zo meer.

De toename van vrouwelijke directiefuncties is niet gelijk verdeeld over het land. DUO heeft de personeelscijfers uitgesplitst over 39 regio’s en stedelijke gebieden in Nederland. Utrecht staat bovenaan: daar wordt 70 procent van de directiebanen vervuld door een vrouw. Een flinke toename sinds 2012, toen dat aandeel nog rond de 54 procent lag.

De meeste mannelijke directies telt de regio Noordwest-Veluwe. Daar is slechts 35 procent van de directiebanen in vrouwelijke handen. Toch zijn ook hier directies vervrouwelijkt ten opzichte van zes jaar geleden. In 2012 was hier slechts één op de vijf schoolleiders vrouw.

Minder directeuren

Op de achtergrond speelt een andere trend: het totaal aantal directeuren in het primair onderwijs is sinds 2012 met ruim 1.600 voltijdbanen afgenomen, oftewel bijna 17 procent. Demografische krimp en scholen die samengaan of sluiten, directeuren die vanwege het lerarentekort (parttime) voor de klas gaan staan, directievacatures die niet vervuld kunnen worden en op een andere manier worden opgevangen, het zijn factoren die daarin een rol kunnen spelen.

De schoolleider op de basisschool staat aan het hoofd van een team leerkrachten dat vaak voornamelijk uit vrouwen bestaat. Dat is nog steeds zo. Van de lerarenbanen in het po wordt 15 procent uitgeoefend door een man. Sterker, het aandeel mannen is de afgelopen jaren opnieuw licht afgenomen. Binnen het primair onderwijs valt het speciaal onderwijs hierbij op: daar is ruim een kwart van het onderwijsgevend personeel man.

Alle functies opgeteld zet de vervrouwelijking in het primair onderwijs door. Van de 125 duizend voltijdbanen dit schooljaar wordt een kleine 82 procent vervuld door een vrouw. Zes jaar terug was dat bijna 78 procent.

‘Status vind ik niet belangrijk’

Annemieke Westra (beeld: Fred van Diem)

Annemieke Westra (44) is directeur van Kindcentrum de Borg in Assen: “Vanaf mijn start hier heb ik een andere wind door de school en later het kindcentrum laten waaien. Dat zal weinig te maken hebben met het feit dat ik een vrouw ben, het zegt vooral iets over mijn karakter en leiderschapsstijl. Ik ben een verbinder, resultaatgericht en heb oog voor de mens. Ik vind het belangrijk dat de expertise van werknemers wordt ingezet in het belang van de kinderen. We doen het samen. Mij hoor je nooit zeggen: ‘Ik ben directeur’, als mensen mij vragen wat ik doe. Nee: ‘Ik werk in het onderwijs.’ Status vind ik niet belangrijk.

Op de vorige locatie waar ik als directeur werkte, en nu op de Borg, heb ik heel bewust coördinatoren aangesteld om gedeelde verantwoordelijkheid te creëren in het belang van de kinderen. Zo bied ik het personeel ook ontwikkelingskansen. Tegen mijn personeel, veelal vrouwen, zeg ik dan ook altijd: ‘Pak de kansen die zich voordoen.’ Mijn carrière is ook zo ontstaan. En als er collega’s zijn die misschien ook een functie als directeur zouden willen hebben, zeg ik: ‘Loop maar eens een dagje mee.’ Dan kunnen ze zelf zien en voelen hoe mooi het is. En hoe afwisselend.

Toen ik in 2008 begon als adjunct-directeur, waren er meer mannelijke directeuren binnen de stichting dan vrouwelijke. In de loop van de jaren zijn er steeds meer vrouwen aangenomen als directeur.

Toen ik in 2008 begon als adjunct-directeur, waren er meer mannelijke directeuren binnen de stichting dan vrouwelijke. In de loop van de jaren zijn er steeds meer vrouwen aangenomen als directeur. Dat vind ik een positieve ontwikkeling. Wat mij betreft zou die ontwikkeling onder bestuurders ook moeten plaatsvinden. Het mannengehalte onder bestuurders is daar nog erg hoog, vind ik. Een combinatie van mannen en vrouwen aan de top zie ik als ideaalbeeld. Wanneer mannen en vrouwen samen optrekken in de ontwikkeling van hun leiderschap, ontstaat er een win-winsituatie. Zelf zou ik ooit bestuurder willen worden. Maar voor nu geniet ik nog heel erg van de werkvloer, waar ik letterlijk met mijn voeten nog op sta. Ik word gelukkig van het nemen van beslissingen, maar ook van een halfuurtje pleinwacht.”

‘Dit was altijd mijn droom’

Jennifer Saris (beeld: Fred van Diem)

Jennifer Saris (43) werkt in het speciaal basisonderwijs als directeur bij De Steenen Kamer in Zwijndrecht: “Leidinggeven is iets dat in je zit. Je moet het leuk vinden om aan het roer te staan, beslissingen te nemen en je moet er tegen kunnen dat je niet altijd alleen maar positieve dingen over je heen krijgt.

Ik kwam in 2000 van de pabo af en heb toen aan de midden- en bovenbouw lesgegeven. Na een jaar wist ik al wel: ik wil meer dan dit. De directeur die in 2010 op onze school kwam wilde mij de kans geven. Ik denk dat je altijd zo iemand nodig hebt om hogerop te komen. Zij heeft mij klaargestoomd voor de functie die ik nu heb, maar dat ging wel heel geleidelijk. Eerst intern-begeleider, toen plaatsvervangend directeur. Nu sta ik waar ik wil zijn.

Ik loop veel rond, wil zien wat er speelt, ken alle namen van onze leerlingen

Ik weet niet of ik leidinggevende kwaliteiten heb omdat ik vrouw ben. Je hebt zachte mannen en harde vrouwen. En andersom. Ik zit er een beetje tussenin. Ik ben iemand die graag initiatief neemt, de kar trekt, vooraan staat. Dat wil niet zeggen dat ik alles graag in mijn eentje doe: ik heb juist niets met hiërarchie, hier op school doen we het met elkaar en daar geloof ik in. Ik loop veel rond, wil zien wat er speelt, ken alle namen van onze leerlingen; we hebben er 173. Ben ik best trots op. Ik wil niet de directeur zijn die vanuit het ivoren torentje roept: ‘Hé jij daar, met die blonde haren.’

Ik werk 0,9 fte, want ik heb ook nog twee kinderen. Maar de praktijk is weerbarstiger: ik ben op woensdag- en vrijdagmiddag thuis, maar wel altijd bereikbaar. Met liefde, trouwens. Ik vind niets leuker dan dit werk. Wel is het belangrijk dat je mensen om je heen blijft opzoeken, zoals collega directeuren. Mijn vader had vroeger een eigen bedrijf en zei altijd tegen mij: it’s lonely at the top. Ik ben niet eenzaam, maar zie wel dat collega’s onderling veel aan elkaar hebben. Ik ben hier de enige directeur. Daarom zoek ik directeuren van onze scholengemeenschap op. Als ik met een bijltje moet hakken waar ik nog nooit mee heb gehakt, is het fijn om te vragen: hoe zouden jullie het doen?”

‘Ik doe het met zo veel liefde’

Heidi van Wezel (beeld: Fred van Diem)

Heidi van Wezel (46) komt uit het bedrijfsleven en werkt nu als directeur op basisschool De Kameleon in Den Dolder: “Tien jaar lang werkte ik in het bedrijfsleven, voornamelijk in de financiële wereld. Op mijn dertigste ging ik er even uit en maakte de optelsom: ga ik hiermee verder of ga ik iets anders doen?

Toen kwam die oude droom van vroeger weer omhoog. Juf worden. Ik ben de pabo gaan doen en ben op die manier in het onderwijs terechtgekomen. Eerst als onderwijsassistent, later als juf op een basisschool in Utrecht. Ik solliciteerde in Den Dolder omdat ik heel graag op een dorpsschool wilde werken: ik vind het mooi als een school onderdeel uitmaakt van de gemeenschap.

Toen ik er begon als directeur, wilde ik graag de touwtjes in handen houden. Daar ben ik op teruggekomen. Het werkte niet voor mij. Nu leg ik de verantwoordelijkheden laag in de organisatie, probeer ik anderen te inspireren. Ik vind dat je een goede directeur bent als je niet alleen zelf in je kracht staat, maar ook anderen laat shinen. Dat is eigenlijk veel leuker, om te zien hoe je collega’s het beste uit zichzelf halen.

Mijn man begrijpt dat ik tijdens een etentje op zondagavond dat ene telefoontje moet opnemen. Dat ik in de vakantie naar school moet als er calamiteiten met het pand zijn.

Elke dag begin ik met het begroeten van de ouders en de kinderen in de hal. Ik besef dat ik het gezicht van de school ben naar buiten toe, juist in een gemeenschap als Den Dolder. En ik ben me ervan bewust dat we, als integraal kindcentrum, een onderneming runnen. Lang heb ik gedacht dat je alleen maar schooldirecteur kon worden als je met je voeten in de klei hebt gestaan. Nu kijk ik daar anders tegenaan. Het is ook gewoon een stukje ondernemerschap, dus je kunt prima uit het bedrijfsleven komen en een school runnen, als je maar wel weet hoe het vak eruitziet, welke uitdagingen docenten tegenkomen.

Wat voor mij heel belangrijk is: een thuisfront dat achter je staat. Mijn man begrijpt dat ik tijdens een etentje op zondagavond dat ene telefoontje moet opnemen. Dat ik in de vakantie naar school moet als er calamiteiten met het pand zijn. En dat ik de zorgen om een zieke leerlingen of een docent die zich niet goed voelt, mee naar huis neem. Maar weet je? Dit is mijn passie. Ik word gelukkig van die verantwoordelijkheid.”

Dit artikel komt uit het juli-nummer van het Onderwijsblad