Algemeen

Salarisverschil zet voortgezet speciaal onderwijs klem

Leraren die werken in het voortgezet speciaal onderwijs vallen nog altijd onder de cao voor het primair onderwijs. Daardoor vinden scholen in het vso moeilijk vakdocenten.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

afbeelding1

Beeld Type Tank

Ze had het zelf niet eens in de gaten toen ze ooit als leraar overstapte naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Ze kwam in schaal LB, net als in haar vorige baan, op een reguliere middelbare school. LB is toch LB? Ja, maar wel van een andere cao. Het vso valt namelijk voor de arbeidsvoorwaarden en het taakbeleid onder de cao van het primair onderwijs. “Ik merk dat nog steeds veel mensen dat niet beseffen”, zegt Loes Aarts. “Buiten en binnen het vso.”

Het gehele speciaal onderwijs valt onder het primair onderwijs, een erfenis uit een ver verleden. Docenten in het vso moeten daardoor tot 180 lesuren meer draaien dan hun collega’s op een reguliere vo-school. Maar ze verdienen minder, een bruto verschil van soms vier- tot vijfhonderd euro per maand. “Leraren geven meer les en verdienen minder”, concludeert Aarts. “Dat valt niet uit te leggen.”

Vacatures staan soms negen maanden uit, of ik krijg ze helemaal niet vervuld

Nu ze locatiedirecteur is, loopt Aarts tegen de gevolgen aan. Op haar school, het Piramide College in Den Haag, halen leerlingen met een lichamelijke beperking of een chronische ziekte een vmbo- of havo-diploma. In het vso kun je met een pabo-diploma voor de klas. Om leerlingen goed voor te bereiden op het examen zijn vakleerkrachten onontbeerlijk, betoogt Aarts. Maar tweedegraads leraren zijn moeilijk te vinden, en eerstegraads al helemaal. “Als een vakdocent de keus heeft tussen een vso-school en een vo-school, weet ik wel waar hij solliciteert.”

Aan goede vakdocenten wordt van alle kanten getrokken, aldus Aarts. Bij de tekortvakken helemaal. De locatiedirecteur probeert soms leraren te strikken of te binden door iets extra’s te bieden. Veel speelruimte heeft ze niet. Er is geen extra geld voor. En andere leraren kunnen zich gepasseerd voelen. “Dat begrijp ik ook. Alle leraren in mijn team verdienen beter.”

 

 

Het voortgezet speciaal onderwijs is een relatief kleine en onderbelichte provincie in onderwijsland (zie voor uitleg en leerlingaantallen de infographic). Een onmisbare niche, aldus Mariëtte van Leeuwen, bestuurder bij Altra en Horizon Onderwijs in Rotterdam, verantwoordelijk voor 21 vso-scholen. Alarmerend is ook haar relaas. “Vacatures staan soms negen maanden uit, of ik krijg ze helemaal niet meer vervuld. Daardoor neemt de werkdruk voor leraren toe, wat weer leidt tot een hoger ziekteverzuim. Gelukkig zijn er leraren die zich zo betrokken voelen dat ze dat lagere salaris voor lief nemen. Maar ook bevlogen leraren zullen een keertje zeggen: ik heb thuis een gezin, ik kan de inkomsten die ik nu mis goed gebruiken.”

Uiteindelijk zijn de leerlingen het kind van de rekening, waarschuwt Van Leeuwen. Daarom wil de vso-bestuurder dat de salarissen en lesuren gelijk getrokken worden met het voortgezet onderwijs. “Ik steun natuurlijk de acties om de salarissen in het hele primair onderwijs te verbeteren. Maar ik ben bang dat dat niet zomaar geregeld is. De situatie in het vso kan niet wachten. Het gaat om een relatief kleine groep, dat moet door het kabinet snel te op te lossen zijn.”

Sommetje

Begin vorig jaar blogde voorzitter Paul Rosenmöller van de VO-raad iets soortgelijks: ’Nog even los van de vraag hoe terecht het is dat de verschillen in salariëring tussen docenten in het po en vo fors zijn, gaat het hier om leraren die lesgeven in het v(s)o. Wat zou het kosten die salarissen op te trekken naar het niveau van hun collega's in het reguliere vo?’ Hij beloofde een sommetje te gaan maken, maar van de uitkomst is niets meer vernomen. Er speelt namelijk ook nog iets anders: een slepende bestuurlijk-politieke discussie over de positie van het speciaal onderwijs.

De afgelopen jaren is daarover druk overleg gevoerd tussen het ministerie en de sectorraden. Met de start van passend onderwijs in 2014 is er achter de schermen, onder regie van het ministerie van Onderwijs geprobeerd om het speciaal onderwijs (so) en vso uit elkaar te trekken. Het so zou meer verbonden moeten worden met het reguliere basisonderwijs, het vso zou overgeheveld worden naar het voortgezet onderwijs. De VO-raad ziet dat wel zitten.

De situatie in het vso kan niet wachten

Maar het vso zelf is verdeeld, vertelt beleidsadviseur Albert Boelen van Lecso, de belangenorganisatie voor het speciaal onderwijs. Hét vso bestaat namelijk niet. Met drie uitstroomprofielen zijn er zichtbare verschillen in onderwijsniveau: dagbesteding, arbeidsmarktgericht en vervolgonderwijs-gericht. Instellingen in die laatste categorie, goed voor de helft van alle vso-leerlingen, stappen het liefst over naar het voortgezet onderwijs. Bij de dagbesteding ligt dat anders.

Boelen: “Daarbij moet je denken aan kinderen met een laag IQ. De nadruk ligt op pedagogische begeleiding. Leraren hebben er vaak een pabo-diploma en er werken veel pedagogische assistenten. Die scholen zeggen: moeten wij in de dagbesteding dan ook met de salarissen uit de cao-vo gaan werken? En wat is de meerwaarde van een eerste- of tweedegraads vakdocent voor deze leerling? Want als je het vso overhevelt naar het vo, gelden ook de bevoegdheidseisen voor het vo. Tenzij je dat anders regelt.” Dat het kan, bewijst het praktijkonderwijs. Dat is al eerder overgegaan van het primair naar het voortgezet onderwijs.

Intussen zijn schoolbesturen zelf aan de slag gegaan om te bepalen hoe ze het passend onderwijs in hun regio willen inrichten. Toch moet er landelijk een knoop worden doorgehakt, naar verwachting gebeurt dat voor de komende zomer.

Dupe

De AOb zit formeel niet aan tafel bij dat besluit, maar volgt de discussie op de voet. “Er zijn nog een hoop vragen”, aldus AOb-bestuurder Eugenie Stolk. “Er moet goed gekeken worden hoe alles geregeld wordt met de verschillende bevoegdheden voor primair en voortgezet onderwijs.” En zijn vo-salarissen betaalbaar voor vso-scholen? “Dat kan alleen als het kabinet er extra geld voor uittrekt. Op dit moment voeren we actie om de salarissen in het hele primair onderwijs te verbeteren. Maar inderdaad, het is een gekke situatie dat vso-scholen vakdocenten moeten zien te strikken met een cao voor het primair onderwijs. Het gaat om kwetsbare leerlingen, die mogen niet de dupe worden.”

Leraar en locatiedirecteur Loes Aarts is er niet gerust op. “Besturen kijken naar de minister, de minister naar besturen. En leraren kunnen alleen maar afwachten. Mijn zoon werkt op een reguliere vo-school. Hoe lang blijf je nou nog in het vso, vraagt hij weleens plagend. ‘Je bent gek dat je niet overstapt.’ Maar ja, de leerlingen hè. Die kan ik niet in de steek laten.”

Dit artikel verscheen in het Onderwijsblad van februari 2018.