Algemeen

Salaris vo-docenten loopt achter bij marktsector

Het loon van docenten in het voortgezet onderwijs blijft achter bij de marktsector. Vooral eerstegraads docenten die een bètavak geven, zoals wiskunde of natuurkunde, konden met een verschil van 9 procent in 2016 meer verdienen in het bedrijfsleven. AOb-bestuurder Ben Hoogenboom: “Als we masteropgeleiden willen trekken naar het voortgezet onderwijs moeten de salarissen concurrerend zijn.”

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

loonverschil

Beeld: Pixabay

Leraren met een eerstegraads bevoegdheid verdienen sinds 2006 al minder dan in de marktsector. Zo verdienden eerstegraads docenten Engels bijvoorbeeld drie euro per uur minder (8 procent); bij docenten Nederlands ging het om een verschil van 5 procent in 2016. Eerstegraders die aardrijkskunde, geschiedenis of maatschappijleer geven, verdienen 7 procent minder.

Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd rapport: ‘Wat een leraar in het voortgezet onderwijs verdient’ van SEO Economisch Onderzoek in opdracht van arbeidsmarktplatform Voion. De onderzoekers namen de lonen uit het voortgezet onderwijs tussen 2006 en 2016 onder de loep en vergeleken deze met het salaris van werknemers met dezelfde achtergrondkenmerken uit de marktsector.

Kleiner verschil

Het gemiddelde salaris van vo-docenten ligt al jaren lager dan dat in de marktsector. Wel is het loonverschil aanzienlijk kleiner geworden. In 2006 ging het nog om een verschil van 10 procent, in 2016 om 1 procent. Volgens AOb-bestuurder Ben Hoogenboom kan dit komen doordat de functiemix, het opschalen van docenten naar een hogere salarisschaal, beter wordt toegepast of door het extra loon uit de cao 2016. Toch waarschuwt hij: “Nu de crisis voorbij is, zullen de lonen in andere sectoren stijgen omdat ze hoogopgeleiden nodig hebben. Het vo moet blijven opletten om concurrerend te blijven.”

AOb-bestuurder Ben Hoogenboom: “Nu de crisis voorbij is, zullen de lonen in andere sectoren stijgen omdat ze hoogopgeleiden nodig hebben. Het vo moet blijven opletten om concurrerend te blijven.”

De salarisverschillen tussen het onderwijs en de marktsector variëren per leraar. Eerstegraads docenten verdienen al jaren minder dan dat ze in de marktsector zouden kunnen krijgen. Bij tweedegraads docenten is dat afhankelijk van het vakgebied. Tweedegraads docenten die een bètavak geven zouden in het bedrijfsleven meer kunnen verdienen. In 2016 ging het om 6 procent. Maar collega’s die geschiedenis of aardrijkskunde gaven verdienden in 2016 juist 9 procent meer dan in de marktsector. Ook tweedegraads docenten Engels verdienden de afgelopen jaren meer.

Leeftijd

Uit het rapport blijkt dat docenten met een masterdiploma die jonger zijn dan 35 jaar relatief meer verdienen dan in de marktsector. Pas vanaf 35 jaar keert het om en verdient deze groep minder dan werknemers in het bedrijfsleven, ongeveer 10 tot 12 procent. Voor vrouwelijke docenten met een masterdiploma geldt dit ook, alleen gaat het om kleinere percentage. Het loonverschil vanaf 35 jaar is daar 7 tot 9 procent.

Wel is er in het voortgezet onderwijs minder sprake van loondiscriminatie. Vrouwen en deeltijders verdienen beter dan vergelijkbare werknemers in de markt. “Deze gunstige resultaten trekken het totaalplaatje van de lonen omhoog”, zegt Hoogenboom. “De lonen moeten in de sector omhoog, zeker als je kijkt naar de tekorten die er nu al zijn bij bepaalde vakken. Dat zal alleen maar erger worden als het loon achterblijft.”