Algemeen

Rinnooy Kan: ‘Geef leraren grote vrijheid bij professionalisering’

Leraren moeten grote vrijheid krijgen bij de inrichting van hun professionele ontwikkeling en de inhoud van hun beroep. Zij moeten zich per onderwijssector van ‘onderop organiseren’ en zelf een plan hiervoor maken. Het ministerie van Onderwijs moet geen blauwdruk maken, maar gezaghebbende leraren aanwijzen die hierin het voortouw gaan nemen.

Tekst Karen Hagen - redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

rinnooy2

Beeld: voorkant rapport Rijksoverheid

Dat staat in het gisteren gepubliceerde advies ‘Verkenning Leraren’ van Alexander Rinnooy Kan. Hij werd in juni door onderwijsminister Arie Slob (ChristenUnie) gevraagd om te onderzoeken hoe het leraarsberoep versterkt kan worden. Deze opdracht kreeg hij nadat bleek dat de Onderwijscoöperatie, waar de AOb met andere onderwijsorganisaties in zat, te weinig draagvlak had en wordt opgeheven.

Sterke beroepsgroep

Rinnooy Kan, ook lid van de Eerste Kamer voor D66 en oud-voorzitter van de Sociaal Economische Raad, bracht in 2007 het rapport ‘Leerkracht!’ uit. Eén van de aanbevelingen toen was dat een sterke beroepsgroep belangrijk is. ‘Dat is tot nu toe onvoldoende tot stand gekomen’, concludeert Rinnooy Kan in zijn rapport van gisteren. ‘Brede betrokkenheid van leraren is bij elk denkbaar vervolg dan ook essentieel’, schrijft hij.

Om docenten meer te betrekken bij de inrichting en vormgeving van hun professionele ontwikkeling en hun beroepsstandaard, adviseert Rinnooy Kan om te werken in deelgebieden. Dat kunnen onderwijssectoren zijn, zoals po, vo en mbo, maar bijvoorbeeld ook groep 1 tot en met 3 in het basisonderwijs of een deelgebied vmbo. Een verdeling is nodig omdat het onderwijs erg divers is.

Gezaghebbende leraren moeten voortouw nemen in discussie over professionele ontwikkeling

Vervolgens moet er een informateur, elke leraar mag zich hiervoor aanmelden, komen per deelgebied. ‘Dit moeten gezaghebbende leraren zijn die de taak, ruimte en de ondersteuning krijgen om het voortouw te nemen in de discussie over de professionele ontwikkeling’, zo staat in het rapport. Bestaande vakorganisaties en vakbonden kunnen leraren hierbij een helpende hand bieden, maar krijgen vooraf geen specifieke rol.

Plan van aanpak

Hoe het plan van aanpak over de professionele ontwikkeling er uit ziet, kan per onderwijsgebied verschillen en staat geheel vrij. Het ministerie moet zich daar zo min mogelijk mee bemoeien, adviseert Rinnooy Kan. ‘Ik heb alle vertrouwen in de kracht van de professie om dit karwei in elk deelgebied goed te kunnen klaren’, schrijft hij.

Publiek register

In het rapport staat ook dat er pas over een publiek register en de minimale eisen daarvoor nagedacht kan worden als de deelgebieden per beroepsgroep goed zijn ingevuld. Als leraren zich betrokken voelen kan daarna, als afsluiting, een koepelorganisatie in het leven worden geroepen die leraren vertegenwoordigt op meer gebieden dan alleen hun professionele ontwikkeling.