Algemeen

Pestkop heeft hulp nodig

Pubers pesten om hun status te beschermen. Maar ze ontwikkelen volgens de Amerikaanse hoogleraar Mitch Prinstein ook de empathie die nodig is om pestgedrag in de klas uit te bannen. Leerkrachten moeten daarbij helpen.

Tekst Michiel van Nieuwstadt - redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

featured-bullying-pixabay

Beeld: Pixabay

Erbij horen, populair zijn, bewondering oogsten onder vrienden. Voor middelbare scholieren is het allemaal minstens zo belangrijk als schoolresultaten. En volgens de Amerikaanse hoogleraar Mitch Prinstein hebben ze gelijk. Onderzoek laat zien dat kinderen die populair zijn op school later gelukkiger worden, betere huwelijken hebben, meer verdienen, gezonder zijn en zelf het idee hebben dat ze sociaal-maatschappelijk van meer waarde zijn.

Status versus sympathie

Maar pas op, want niet elke vorm van populariteit is goed voor een kind, concludeert Prinstein in zijn boek Popular, dat begin december verscheen in een Nederlandse vertaling. Prinstein onderscheidt twee varianten: de ene is gebaseerd op status, de andere op sympathie. Kinderen kunnen populair zijn in de klas, op basis van macht en status, terwijl klasgenoten een hekel aan ze hebben. Andere kinderen zijn populair, geliefd, omdat de rest van de groep ze aardig vindt.
Onderzoek laat zien dat juist die laatste categorie kinderen later in het leven succesvoller is. Volgens Prinstein is het belangrijk dat ouders, leraren en kinderen het verschil begrijpen tussen populariteit op basis van status en populariteit die ontstaat doordat mensen goede relaties met anderen onderhouden.

U citeert in het boek een vriend die zich erover verbaast dat kinderen op school taal en rekenen leren, maar niet hoe ze relaties moeten opbouwen. Dat leren ze met vallen en opstaan. Is daar iets mis mee?
“Nee, voor de meesten van ons is dat leren door trial and error geen probleem, maar kinderen die hierbij problemen ondervinden hebben extra hulp nodig. Het is belangrijk om hen systematisch vaardigheden bij te brengen die ze nodig hebben om geliefd te zijn, likeable, in de ogen van anderen.”
Een leerkracht kan in de klas voordoen hoe je luistert naar anderen, hoe je je verontschuldigen aanbiedt, hoe je omgaat met kritiek of hoe je duidelijk maakt dat je iets niet leuk vindt. Kinderen kunnen dat soort vaardigheden stap voor stap inoefenen, bijvoorbeeld met rollenspelen. Volgens Prinstein kan ook het klassenklimaat helpen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden.
“Het is goed als scholen werken aan een omgeving waarin status minder belangrijk is. Dergelijke scholen benadrukken dat elk kind iets bijzonders te bieden heeft, ook al passen ze niet in het traditionele stereotype van ‘populair’. Op zulke scholen leren kinderen in de klas dat iedereen onderdeel van een team kan zijn. Kinderen die goed leren hoe ze in een team met elkaar omgaan, zijn later in hun leven succesvoller.”

Hoe ziet dat klassikale werken in teams eruit?
“Kinderen kunnen samenwerken in projecten of samen op zoek gaan naar antwoorden. Daarbij is het belangrijk dat elk kind gewaardeerd wordt voor zijn eigen inbreng. Scholen die op deze manier werken hebben minder problemen met uitsluiting of pesten. Je maakt kinderen duidelijk: ‘deze klasgenoot is misschien niet iemand met wie je wilt spelen, maar je hebt hem toch nodig om samen een project te doen’. Zo voorkom je dat het streven naar populariteit op basis van status de overhand krijgt.”

Ervaringen uit de tienerjaren blijven een leven lang bij ons

In het boek legt Prinstein uit dat ervaringen uit onze tienerjaren een leven lang bij ons blijven. Ze bepalen hoe we situaties interpreteren. Als we als kind zijn gepest of ons afgewezen hebben gevoeld, dan bestaat de kans dat we die patronen op latere leeftijd terugzien. Na een feestje zijn we misschien sneller geneigd na te denken over de mensen die ons leken te negeren in plaats van de mensen die ons hartelijk begroetten. Tijdens een presentatie zien we de mensen die er ongeïnteresseerd bij zitten in plaats van de enthousiaste gezichten.
Prinstein citeert onderzoek van de Amerikaanse psycholoog John Coie (Duke University) uit het begin van de jaren tachtig. Coie laat zien dat kinderen die in een groep gedrag vertonen waardoor andere kinderen hen afwijzen, algauw in dezelfde patronen vervallen, zelfs als ze een frisse start krijgen in een nieuwe groep.

Het lijkt soms bijna onmogelijk om aan je verleden te ontsnappen. Dat stemt somber, zeker voor kinderen die gepest zijn.
“Zo somber hoeft het beeld niet te zijn. Je kunt volwassenen en kinderen wel degelijk helpen ontsnappen aan stereotype reacties en leren om datgene wat ze overkomt anders te interpreteren. Bewustwording van bepaalde denkpatronen helpt. Of neem agressiviteit. Kinderen die agressief zijn lopen een groot risico op afwijzing. Een kind dat er bij het minste of geringste op los slaat, kun je helpen door het te vragen naar andere reacties die mogelijk zijn op een situatie. Je laat ze nadenken over de voor- en nadelen ervan. De beste reactie kun je samen met het kind bepalen en vervolgens heel vaak herhalen.”

Het helpt ook als we kinderen duidelijk maken dat het niet hun schuld is dat ze gepest worden.
“Het is belangrijk dat kinderen niet veronderstellen dat ze gepest worden, omdat er iets mis is met ze. Het helpt als je uitlegt waarom een pestkop doet wat hij doet. In veel gevallen hebben pestkoppen het zelf moeilijk gehad. Ze hebben zelf agressie en geweld meegemaakt en gaan er ten onrechte vanuit dat dat de beste manier is om je zin te krijgen. Als slachtoffers begrijpen dat wat ze overkomt niet aan henzelf te wijten is, dat ze het niet verdienen, dan helpt ze dat enorm op de lange termijn.”

U hebt uw twijfels bij een harde aanpak van pesten. In Amerikaanse staten waar pesten streng wordt aangepakt is het openlijke pesten teruggedrongen, maar kinderen vinden er andere manieren van pesten: anoniem, stiekem en online. Dat is een probleem, maar scholen en leerkrachten zullen slachtoffers toch in bescherming moeten nemen?
“Pestkoppen moeten absoluut de consequenties ondergaan van hun gedrag. Maar we moeten ons realiseren dat ze misschien handelen op een manier die ze zelf niet begrijpen of controleren. Ze straffen en vragen te stoppen, is niet genoeg. Ze hebben hulp nodig van iemand die hen een alternatief biedt, waardoor ze hun doelen kunnen bereiken en minder eenzaam zijn op school.”

Empathie is het tegengif voor agressie

Het Onderwijsblad schreef in maart 2015 over een review van de Canadese hoogleraar Shelley Hymel, die laat zien dat het zinvol is om het anti-pestbeleid te richten op het klassenklimaat en groepsnormen. Volgens Hymel werkt deze aanpak goed voor kinderen tot een jaar of elf, twaalf. Op de middelbare school zijn die programma’s niet zo effectief meer. Prinstein schrijft dat pubers verslaafd zijn aan populariteit.
Ze verlangen naar waardering en goedkeuring van hun vriendenkring. Ze pesten desnoods om hun status te beschermen.

Gelooft u ook dat het aanpakken van pesten op deze leeftijd erg moeilijk is?
“Niet per se. De tienerjaren zijn ook de jaren waarin je een toename ziet in het vermogen tot empathie. Empathie is het tegengif voor agressie. Je kunt niet agressief tegen iemand zijn als je je tegelijkertijd in iemand inleeft.
Pubers zijn beter dan jonge kinderen in staat om het perspectief van de ander in te nemen en zich te realiseren wat zij denken en voelen. Als het niet lukt om empathie op te brengen dan kun je dat aanleren, bijvoorbeeld door het gewenste gedrag voor te doen als onderdeel van gedragstherapie. Ik weet zeker dat je een dergelijke aanpak*Mitch Prinstein, Populair. De kracht van innemendheid in een wereld geobsedeerd door status, Uitgeverij de Arbeiderspers, ISBN 9029506709, € 19,99 ook op scholen kunt toepassen.”

Dit interview verscheen in het Onderwijsblad van februari 2018.