Algemeen

Parkeervergunning moet leraren aan Amsterdam binden

In Amsterdam-Noord worden extra parkeervergunningen voor leraren uitgegeven. Dit moet ze behouden voor het Amsterdamse onderwijs.

Tekst Nienke Colijn - Redactie Onderwijsblad - - Minder dan een minuut om te lezen

foto-parkeervergunning-jpg

Beeld: Nienke Colijn

Het lerarentekort is overal voelbaar. Allerlei oplossingen worden aangedragen om leraren te trekken naar het onderwijs. Ook in Amsterdam. Een groot deel van de Amsterdamse leraren woont buiten de stad (40 procent) en forenst dagelijks met onder andere de auto naar de stad. ‘Eén van de knelpunten waar scholen tegen aan lopen is het gebrek aan voldoende parkeergelegenheid en het verdwijnen van (gratis) parkeerplekken bij scholen’, aldus Rutha Fessehaye, persvoorlichter van de gemeente Amsterdam.

Behouden

Omdat het lerarentekort niet alleen in Amsterdam speelt, zorgt het ervoor dat leraren die buiten de stad wonen sneller een baan dichterbij zoeken als de belemmeringen om naar Amsterdam te komen te groot worden. Fessehaye: ‘Het is voor de stad van groot belang om leraren voor de stad te behouden.’

Het is voor de stad van groot belang om leraren voor de stad te behouden

En één van die belemmeringen kan het parkeren van je auto zijn. Als tijdelijke oplossing verleent Amsterdam aan de scholen in Noord een extra parkeervergunning. In plaats van één parkeervergunning per vijf fte, mogen er nu twee vergunningen worden gegeven. Deze tijdelijke oplossing is bedoeld om snel verlichting te bieden aan het probleem lerarentekort.

Wegnemen

“Hier zijn we blij mee”, vertelt Eugenie Stolk, AOb-bestuurder. “Het wordt niet betaald van onderwijsgeld, dus het is alleen maar goed als er zo een fysieke drempel - het niet kunnen parkeren van je auto - wordt weggenomen.”

‘Voor altijd een extra vergunning toekennen vraagt om een aanpassing in de parkeerverordening. Het is nog niet duidelijk in hoeverre blijvende vergunningen aan scholen aansluiten bij de ambities van het coalitieakkoord om de stad meer autoluw te maken’, aldus Fessehaye.