Algemeen

Nieuwe prognoses over lerarentekort blijven verontrustend

Het tekort aan leraren in het basis- en speciaal onderwijs groeit minder snel, maar zal de komende jaren onvermijdelijk toenemen en voor steeds meer problemen zorgen. Zo zijn in grote steden de klassen voller door het tekort. In het voortgezet verergert het tekort juist de komende jaren. Niet bij alle vakken, maar wel bij de bekende tekortvakken zoals de exacte vakken, Frans, Duits en klassieke talen.

Tekst Robert Sikkes - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

klaslokaal

Beeld: Pixabay

Dat blijkt uit nieuwe prognoses van Centerdata die de onderwijsministers deze week aan de Tweede Kamer stuurde.

'Meevaller'

In het basis- en speciaal onderwijs zal het tekort in 2024 niet rond de 4500 liggen maar rond de 3000 voltijd leraren. Een meevaller, maar de onderwijsministers Ingrid van Engelshoven (D66) en Arie Slob (ChristenUnie) waarschuwen in hun brief over de nieuwe prognoses aan de Tweede Kamer voor optimisme. ‘Er is zeker geen sprake van een hobbel in de trend die vanzelf over gaat. Maatregelen tegen het lerarentekort zullen onverminderd nodig zijn, om ook in de toekomst kwalitatief voldoende sterk onderwijs te kunnen geven.’ Tegelijk met de brief verscheen een dikke stapel rapporten over de onderwijsarbeidsmarkt.

Er is zeker geen sprake van een hobbel in de trend die vanzelf over gaat. Maatregelen tegen het lerarentekort zullen onverminderd nodig zijn

Wijzigingen

De lagere tekorten voor het primair onderwijs vloeien voort uit wijzigingen in het prognosemodel van onderzoeksbureau Centerdata, zoals de startdatum van 1 oktober 2018. Daardoor worden al bestaande openstaande vacatures op die datum niet meegerekend. Het nu verwachtte tekort in 2024 komt bovenop al de bestaande tekorten van 1 oktober 2018. Alleen zijn die nooit geregistreerd, dus is onbekend hoe bestaande tekorten plus prognoses echt uit zullen pakken. Net als in voorgaande jaren is de behoefte aan vervangers niet meegenomen, net als het aantal onbevoegden, waardoor de cijfers weer wat geflatteerd zijn.

Een andere aanpassing is dat de onderzoekers niet langer rekenen met een hoogconjunctuur en extreme krapte op de arbeidsmarkt. Ze gaan nu uit van een normale economische groei. Hierdoor zouden meer mensen bereid kunnen zijn om over te stappen naar het onderwijs en vallen de tekorten lager uit. Verder zien de onderzoekers dat in 2018 veel mensen uit de stille reserve – mensen met een bevoegdheid, maar die ergens anders werken – hoog was. ‘Een tijdelijk fenomeen’, constateert Centerdata. ‘Het gemakkelijk bereikbare deel van de stille reserve raakt uitgeput.’

Het gemakkelijk bereikbare deel van de stille reserve raakt uitgeput

Los daarvan zijn er positieve trends te zien in de cijfers. Méér jongeren stappen van de pabo over naar een baan, daarnaast loopt ook de gemiddelde arbeidsduur lichtjes op. Jongeren krijgen ook sneller een vaste aanstelling. De groei van zij-instromers die zich dit jaar hebben aangemeld is nog niet meegerekend.

Grote steden

Negatieve ontwikkelingen zijn er ook. De grote steden -die het toch al moeilijk hebben om aan personeel te komen- zien veel leraren vertrekken die dichter bij huis een baan kunnen krijgen nu de tekorten zich steeds verder verspreiden over het land. Hierdoor zagen Almere, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam tussen de 2 en 4 procent van hun leraren wegtrekken. Precies in die steden werden de klassen daardoor voller.

Voortgezet onderwijs

Ondanks de daling van het leerlingenaantal nemen de tekorten in het voortgezet onderwijs toe, van 850 naar 1650 voltijdbanen. Extra zorgelijk is dat de aanmelding voor de lerarenopleidingen voortgezet onderwijs – zowel bij hogescholen als universiteiten – voor het tweede achtereenvolgende jaar in de min zitten.

De onderzoekers zien binnen de vakken vier trends. Allereerst de groep van permanente tekortvakken, zoals informatica, natuurkunde, scheikunde, wiskunde, techniek, gezondheidszorg & welzijn. Juist bij die vakken werken ook de meeste onbevoegden, wat eigenlijk een verborgen tekort is. De tweede groep zijn de vakken met een oplopend tekort, zoals Duits, Frans en klassieke talen. Nederlands, economie en maatschappijleer horen bij de groep met een afnemend tekort. Tenslotte is er een groep vakken waar geen of nauwelijks problemen zijn: gymnastiek, levensbeschouwing en kunstvakken.