Algemeen

Meer niet-westerse leerlingen gaan naar havo en vwo

Het aandeel Marokkaanse, Surinaamse, Turkse en Antilliaanse leerlingen met een havo- of vwo-advies is de afgelopen tien jaar gestegen. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs steeg de deelname onder deze groepen leerlingen op het hoogste niveau mbo-4. Dat blijkt uit het Jaarrapport Integratie 2018 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

beeld-voor-cbs-rapport-rv

Tien jaar geleden kreeg 33 procent van de Marokkaanse achtstegroepers een advies voor de havo of het vwo, vorig jaar was dit aandeel gestegen tot 42 procent. Ook het percentage Turkse leerlingen maakte een sprong in dezelfde tijdsperiode van 31 naar 38 procent. Surinaamse en Antilliaanse leerlingen uit groep 8 werden ook vaker verwezen naar de havo of het vwo. Toch blijft het aandeel van deze vier groepen in 2016/2017 lager dan de 59 procent Nederlandse leerlingen.

Definitief

In de derde klas van de middelbare school is duidelijk welke schoolsoort leerlingen definitief volgen. Het aandeel Marokkaanse leerlingen dat in het derde jaar in een havo/vwo-klas zit steeg het meest: in 2016/2017 zat bijna een op de drie van de Marokkaanse leerlingen in een havo/vwo-klas. Twaalf jaar eerder ging het nog om een op de vijf leerlingen. ‘Marokkaanse leerlingen gaan vaker naar de havo/vwo dan leerlingen met een Turkse of Antilliaanse achtergrond’, aldus het rapport van CBS.

Meer dan de helft van de leerlingen uit Iran zit in een havo- of vwo-klas

De cijfers in het CBS-rapport laten daarnaast zien dat Iraanse leerlingen vaker naar de havo of het vwo gaan dan Nederlandse leerlingen. ‘Meer dan de helft van de leerlingen uit Iran zat in schooljaar 2017/2018 in een havo- of vwo-klas’, aldus het CBS.

Onderwijsachterstanden

CBS-onderzoeker Tanja Traag denkt dat de toename te maken heeft met het feit dat ouders vaker zelf hoogopgeleid zijn, waardoor hun kinderen vanuit huis al een ‘natuurlijker overdracht’ meekrijgen.

Daarnaast kan een deel van de stijging komen door de extra aandacht voor onderwijsachterstanden, volgens Traag. “Zo was er bijvoorbeeld veel aandacht voor kansenongelijkheid toen het ging over het geven van de schooladviezen in groep 8. Dit is aangepast, de leerkracht geeft nu eerst het advies en daarna maken leerlingen pas de toets.” Traag voorspelt dat de verschillen tussen leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en Nederlandse leerlingen de komende jaren steeds kleiner gaan worden.

Mbo

In het mbo is een zelfde soort beweging naar hogere niveaus te zien. Het aandeel Surinaamse, Turkse, Antilliaanse en Marokkaanse studenten steeg de afgelopen tien jaar bij mbo-niveau 4. Bijna de helft van de mbo-studenten met een Turkse, Marokkaanse of Surinaamse achtergrond zat op niveau 4. Vooral de richting economie is onder deze groepen populair.