Algemeen

Mbo-docenten vinden werkdruk te hoog

Bijna driekwart van de mbo-docenten ervaart een hoge werkdruk. Vooral lesgebonden taken en onderwijsvernieuwingen zorgen voor stress bij docenten.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - Minder dan een minuut om te lezen

Bijna driekwart van de mbo-docenten ervaart een hoge werkdruk. Vooral lesgebonden taken en onderwijsvernieuwingen zorgen voor stress bij docenten.

Dat blijkt uit een onderzoek van het expertisecentrum beroepsonderwijs (ecbo) waarvoor docenten werden geïnterviewd en bijna duizend leraren een vragenlijst invulden.

Van de respondenten geeft bijna 80 procent aan niet genoeg tijd te hebben voor het goed uitvoeren van alle taken.

Driekwart van de ondervraagde docenten vindt dat ze te weinig ruimte hebben om collega’s die tijdelijk uitvallen op te vangen. Iets minder dan de helft vindt de klassen te groot.

Docenten die lesgeven in beroepsgerichte vakken geven aan dat als er problemen zijn met studenten er weinig tijd overblijft om hun andere taken goed uit te voeren (78,1 procent). Collega’s die algemene vakken geven, zoals Nederlands en Engels, zeggen dat ze veel tijd besteden aan administratieve handelingen (87,4 procent).

Professionalisering en innovatie

Professionalisering schiet er door de hoge werkdruk bij in: 60 procent van de respondenten geeft dat aan. Ongeveer acht op de tien docenten zegt dat de werkdruk ten koste gaat van de aandacht voor studenten en de tijd die ze aan innovatie zouden moeten besteden.

Om de werkdruk te verminderen moeten docenten meer tijd krijgen voor het voorbereiden en het opstarten van een nieuw vak. Extra tijd inplannen voor onvoorziene zaken is een andere oplossing.

De Stichting Onderwijsarbeidsmarktfonds MBO (SOM), waar ook de AOb inzit, wil het onderzoek gebruiken om scholen te stimuleren de werkdruk te verminderen. SOM wijst ook op de cao-mbo. Daarin staan nu al werkdrukverlagende afspraken. Zo is bijvoorbeeld vastgelegd hoeveel uren docenten hebben voor bijvoorbeeld lessen en professionalisering. Onderwijsteams zouden vaker dan nu gebeurt ruimte moeten krijgen voor onderwijsontwikkeling.