PO
VO
MBO

‘Markeer grenzen aan vrijheid van onderwijs scherper’

De overheid moet duidelijker vastleggen welke gemeenschappelijke waarden en inzichten op het gebied van burgerschap alle scholen aan leerlingen moeten meegeven. Bovendien moet ze duidelijker de grenzen aangeven van de vrijheid van onderwijs en scherper handhaven als een school die aan de laars lapt.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

vrijheidvanonderwijs

Beeld: Pixabay

Dat bepleit de Onderwijsraad in het advies ‘Grenzen stellen, ruimte laten’. Tegengaan van discriminatie en indoctrinatie is volgens de raad nodig om de vrijheid van onderwijs ‘toekomstbestendig’ te houden. Artikel 23 van de Grondwet zelf wordt niet ter discussie gesteld. Die onderwijsvrijheid hoort bij Nederland, aldus de Onderwijsraad, die zichzelf de ‘hoeder van artikel 23’ noemt.

Weerbaarheid

Wel is het tijd voor een aanscherping. Het rapport verwijst naar de maatschappelijke ophef rond passages over seksualiteit in lesmateriaal van islamitische en christelijke scholen of identiteitsverklaringen van reformatorische scholen. Daarnaast zijn er zorgen over de opkomst van antidemocratische krachten en de weerbaarheid van de democratie. Daarom stelt de raad dat de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat - zoals gelijkwaardigheid, verdraagzaamheid en respect voor verscheidenheid - op elke school voorop moeten staan.

'Het is nodig om de ‘common ground’ in het onderwijs meer te benadrukken', laat voorzitter Edith Hooge optekenen in een persverklaring. 'Wat is zo belangrijk en gemeenschappelijk in onze samenleving dat alle kinderen op alle scholen er kennis van moeten nemen? En om duidelijk te zijn over waarvoor geen ruimte is op school, wat niet mag.'

Het is nodig om de ‘common ground’ in het onderwijs meer te benadrukken: wat is zo belangrijk en gemeenschappelijk in onze samenleving dat alle kinderen op alle scholen er kennis van moeten nemen?

Elke school, openbaar of bijzonder, moet zijn leerlingen leren hoe ze vanuit hun eigen overtuiging, waarden en normen kunnen functioneren in een open en vrije samenleving. ‘Het verhaal over de eigen overtuiging en visie van de school is voor de raad nadrukkelijk iets wat een school kan toevoegen aan deze verplichte gemeenschappelijke kern. En niet andersom’, aldus het advies.

Verankeren

Vlak voor de zomer nam de Eerste Kamer de nieuwe burgerschapsopdracht voor het primair en voortgezet onderwijs aan, waarin al wettelijke eisen worden gesteld. Die opdracht moet volgens de raad verder uitgewerkt worden. Waar scholen aandacht aan horen te besteden, moet concreter verankerd worden in onder meer de kerndoelen, eindtermen, en kwalificatie-eisen. ‘Het Nederlandse onderwijs in democratisch burgerschap kan en moet beter, doordachter en systematischer.’

Verder moet de overheid actiever handhaven als scholen over de schreef gaan. De Onderwijsraad adviseert om verder te kijken dan alleen de onderwijswetgeving en beter gebruik te maken van andere regelgeving, waaronder civiele aansprakelijkheid en het strafrecht.

Zolang eisen niet discriminerend zijn of indoctrinatie opleveren, mogen scholen volgens de raad
zo vanuit hun identiteit regels stellen aan het gedrag binnen school

Tegelijkertijd onderstreept de Onderwijsraad dat scholen dankzij Artikel 23 de ruimte hebben om eisen aan leerlingen te stellen die passen bij de levensbeschouwelijke identiteit of religieuze grondslag van de school. 'Zolang eisen niet discriminerend zijn of indoctrinatie opleveren, mogen scholen volgens de raad vanuit hun identiteit regels stellen aan het gedrag binnen school, en van leerlingen eisen dat ze deelnemen aan identiteitgerelateerde activiteiten en onderdelen van het onderwijsprogramma. Aanmelding bij de school houdt de aanvaarding van dergelijke verplichtingen in’, zo stelt het advies.