Algemeen

Lokaal overleg houdt bestuur bij de les

Op 1 januari ging de Vakbond voor de wetenschap (Vawo) samen met de AOb. “Mooi, want er is nog veel te winnen binnen de universiteiten”, zegt universitair docent Marjolein Hogenbirk, lid van het lokaal overleg aan de Universiteit van Amsterdam.

Tekst Ad Moerman - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

marjolein-hogenbirk-lokaal-overleg

Beeld: Rob Niemantsverdriet

Lokaal overleg?

“Naast de ondernemingsraad en de studentenraad heb je aan alle universiteiten een lokaal overleg. Een orgaan dat toeziet op de juiste naleving van de cao. In cao’s staat immers heel veel, maar ook heel veel niet. Dus wij ‘helpen’ het college van bestuur om niet alleen naar de letter van de wet te kijken, maar om ook in de geest van de wet te handelen.”

Jij zat in het lokaal overleg namens de Vawo, maar nu dus als vertegenwoordiger van de AOb. Hoe bevalt dat?

“De Vawo hield kantoor in Culemborg. Daar woon ik toevallig ook, dus ik fietste nog wel eens langs als er wat was. De AOb in Utrecht is nu een half uurtje met de trein. Daar hadden we voor de coronatijd nog wel een heel leuke startbijeenkomst. Ik vermoed dat ik daar later ook vrij makkelijk aanwip.”

Wat is je eerste indruk van de AOb?

“Wat mij vooral opvalt, is het enorme enthousiasme bij iedereen om er met elkaar een succes van te maken. De corona gooide jammer genoeg roet in het eten bij het elkaar beter leren kennen. De digitale weg is daarvoor minder geschikt. Voor alle Vawo’ers zal het wel even wennen worden om de weg te hervinden. De lijntjes waren eerder heel kort. Nu komen we terecht in een veel grotere organisatie. Die natuurlijk wel veel meer te bieden heeft.”

Wat dan?

“De juridische dienst, allerlei verzekeringen en praktische voordeeltjes. Maar het belangrijkste is dat onze slagkracht groter wordt. Samen sta je uiteindelijk sterker.”

Wat is jullie laatste grote succes in het lokaal overleg?

“Ik ben trots dat er voor de komende vijf jaar nu een stevig sociaal statuut voor alle medewerkers van de UvA ligt. Met bijvoorbeeld afspraken hoe de werkgever moet handelen bij reorganisaties. Dat was een enorm getouwtrek, maar met uiteindelijk een mooi resultaat.”

Wat staat er nog op het verlanglijstje?

“De enorme werkdruk en de vele tijdelijke contracten verdienen bijvoorbeeld nog veel meer aandacht. De oorzaak van dit alles zit natuurlijk voor een groot deel in de achterblijvende financiering door het rijk. Een groeiend aantal studenten en een krimpend budget, dat gaat niet samen. Op deze punten werkten we als Vawo erg prettig samen met WOinActie. Die club is overigens bij ons op de UvA geboren.”

Nog andere wensen?

“Ik zou willen dat meer mensen lid worden van een bond. Ik kijk wel eens jaloers naar universiteiten in Engeland, daar is praktisch iedere werknemer aan de universiteit lid van een bond. Hier aan de UvA werken 5000 mensen, waarvan slechts een vijfde deel lid is van één van de bonden. Mijn grootste wens is dat werknemers aan de universiteiten een taaklast krijgen die reëel is, waarbij ze niet steeds overvraagd worden.”