Algemeen

Juridische rubriek: Conflict over te lage loonschaal

Een docent wiskunde op een middelbare school wordt lager ingeschaald dan afgesproken. Met hulp van de AOb komt zij met haar werkgever tot een compromis.

Tekst Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

48519329212_84b801c416_o

Beeld: Typetank

Na een aantal jaren werken als docent wiskunde in het voortgezet onderwijs vindt mevrouw Van Driel dat het volgend schooljaar tijd is voor een nieuwe school. Vacatures genoeg en al gauw heeft zij haar eerste sollicitatiegesprek. Beide partijen zien de samenwerking wel zitten en daarom volgt een tweede gesprek met de locatiedirecteur over de arbeidsvoorwaarden. In dat gesprek vraagt mevrouw om ingeschaald te worden in LB7. Zij zit nu in LB4, maar zij weet ook dat er grote behoefte is aan docenten wiskunde. De locatiedirecteur geeft aan dat dat geen probleem moet zijn.

Andere salarisafspraak

Als mevrouw Van Driel enige tijd later van het bestuur haar arbeidsovereenkomst ontvangt blijkt zij echter te zijn ingeschaald in LB5. Uiteraard wendt zij zich tot het bestuur en geeft zij aan een andere afspraak qua salaris te hebben gemaakt. Het bestuur blijft echter bij het besluit. Er is geen sprake van een bindende afspraak en bovendien zijn gewoon de inschalingsregels van de cao gevolgd. Navraag bij de locatieleider levert eveneens niets op, aangezien hij zegt zich niet te herinneren een toezegging te hebben gedaan.

Mevrouw Van Driel richt zich tot de AOb en vraagt advies. Dat krijgt zij van een medewerker van de juridische dienst.

Bewijzen

De AOb-medewerker legt uit dat het in deze kwestie gaat om de vraag wat mevrouw Van Driel met de werkgever heeft afgesproken en of zij de gemaakte afspraken kan bewijzen, nu de locatiedirecteur ontkent een afspraak te hebben gemaakt. Bovendien is van belang met wie zij een en ander heeft afgesproken. Niet iedereen is bevoegd om namens de werkgever te bepalen op welk salaris een werknemer recht heeft. Waarschijnlijk geldt dat ook voor de locatieleider.

Niet iedereen is bevoegd om namens de werkgever te bepalen op welk salaris een werknemer recht heeft

Normaliter voert een sollicitant met de werkgever een arbeidsvoorwaardengesprek en wordt daarin onder andere afgesproken welk salaris hij zal krijgen. Vervolgens wordt een arbeidsovereenkomst verstrekt waarin deze afspraken zijn opgenomen. Deze arbeidsovereenkomst wordt door zowel door de werknemer als de werkgever getekend.

Corrigeren

Als de werknemer een arbeidsovereenkomst ontvangt waarin de gemaakte afspraken niet correct zijn opgenomen is het van belang opnieuw in gesprek te gaan met de werkgever, om dit te laten corrigeren. Als de werkzaamheden nog niet zijn begonnen, is het verstandig de arbeidsovereenkomst niet te tekenen en nog niet met het werk te beginnen totdat dit geregeld is.

Als de werkzaamheden nog niet zijn begonnen, is het verstandig de arbeidsovereenkomst niet te tekenen en nog niet met het werk te beginnen totdat dit geregeld is

Mochten werknemer en werkgever er samen niet uitkomen, dan is het voor de werknemer van belang of deze kan bewijzen met de werkgever een afspraak te hebben gemaakt dat hij een hoger salaris zou krijgen. Vervolgens kan overwogen worden om tegen de werkgever een procedure aan te spannen. Aangezien dit de onderlinge verhouding niet altijd ten goede zal komen, heeft deze optie doorgaans niet de voorkeur.

Aangezien mevrouw Van Driel de toezegging niet kon bewijzen en geen risico wilde lopen op een verstoring van de werksfeer, heeft de jurist contact opgenomen met het bestuur om in onderling overleg tot een oplossing te komen. Aangezien het bestuur deze leerkracht toch wel graag in dienst wilde nemen is besloten mevrouw Van Driel in te schalen in LB6. Zij kon zich in dit voorstel wel vinden.

Deze rubriek is gebaseerd op de ervaringen uit de praktijk van AOb-juristen. De juristen staan AOb-leden bij. Lees meer over het AOb-lidmaatschap via deze link.