Algemeen

Juridisch advies: Wat mag je doen met de uren voor duurzame inzetbaarheid?

Mag je in het voortgezet onderwijs de uren inzetten voor ouderschapsverlof als het oorspronkelijke ouderschapsverlof al opgebruikt is? En: kun je de uren in het primair onderwijs opsparen voor je pensioen of juist laten uitbetalen?

Tekst Jaan van Aken - Redactie Onderwijsblad - - Minder dan een minuut om te lezen

39868318485_60d30710fa_o

Beeld: Typetank

In het primair onderwijs heeft iedere werknemer jaarlijks een basisbudget van 40 uur voor duurzame inzetbaarheid (deeltijders naar rato). De uren zijn bestemd voor peer review, studieverlof, coaching, oriëntatie op mobiliteit en niet plaats- en tijdgebonden werkzaamheden. En in overleg voor andere doelen. “Deze uren mag je maximaal drie jaar voor een schriftelijk vastgelegd doel opsparen”, vertelt Wim Gulitz van het Informatie en Advies Centrum (IAC) van de AOb.

Starters en oudere collega's

Daarnaast hebben starters jaarlijks recht op 40 extra uren en werknemers vanaf 57 jaar op 130 extra uren (tegen een eigen bijdrage van 50 procent) voor duurzame inzetbaarheid. “Het is mogelijk deze uren, samen met het basisbudget, vijf jaar te sparen op basis van een vooraf ingediend plan. Uren voor duurzame inzetbaarheid zijn niet te gebruiken om eerder met pensioen te gaan, ze gelden niet met terugwerkende kracht en worden niet uitbetaald”, legt Gulitz uit.

Aanvullend ouderschapsverlof

In het voortgezet onderwijs heeft iedere werknemer jaarlijks recht op 50 uur voor duurzame inzetbaarheid. Een docent mag van zijn werkgever deze uren niet voor aanvullend ouderschapsverlof opsparen omdat het oorspronkelijke ouderschapsverlof al opgebruikt is. “Dit is niet juist, want in beginsel bepaalt een werknemer in het voortgezet onderwijs zelf hoe hij de uren wil inzetten en ook of hij ze voor extra (ouderschaps)verlof gebruikt. Alleen bij aantoonbaar zwaarwegende financiële of organisatorische redenen kan een werkgever deze keuze beïnvloeden”, zegt Gulitz.