PO

Juridisch advies: geblesseerde meester behoudt zijn baan

Door een knieblessure, opgelopen met een potje amateurvoetbal, raakt meester Koen voor 20 procent arbeidsongeschikt. Hem ontslaan mag in zo’n geval niet, blijkt uit deze aflevering van Raad en Daad.

Tekst redactie onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

raadendaad_blessure_888

Beeld: Typetank

Meester Koen is inmiddels tien jaar fulltime werkzaam bij een stichting in het primair onderwijs, in de functie van groepsleerkracht. Het werk van leerkracht basisonderwijs vindt hij fantastisch. In zijn vrije tijd is meester Koen actief als veldspeler bij de plaatselijke voetbalclub. Na een pittig duel om de bal raakt hij ernstig geblesseerd aan zijn knie. Hierdoor is hij niet meer in staat om langere periodes te staan. Daarnaast tast zijn ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid zijn psyche aan. Koen meldt zich ziek.

Belasting

Na drie maanden volledig ziek te zijn geweest begint hij met re-integreren. Eerst voor een halve dag in de week, vervolgens wordt dit stapsgewijs opgebouwd naar vier hele dagen. De bedrijfsarts geeft aan dat vier hele dagen werken voor Koen het maximum is qua belasting. Na 104 weken ziek te zijn geweest volgt er een keuring in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia). Het UWV oordeelt dat meester Koen voor 20 procent arbeidsongeschikt is en niet in aanmerking komt voor een Wia-uitkering, want daarvoor dient een medewerker minimaal 35 procent arbeidsongeschikt te zijn. Meester Koen vraagt zich nu af of zijn werkgever hem kan ontslaan op grond van langdurige ziekte en wendt zich tot de AOb voor advies.

Meester Koen vraagt zich nu af of zijn werkgever hem kan ontslaan op grond van langdurige ziekte en wendt zich tot de AOb voor advies

De Regeling ziekte- en arbeidsongeschiktheid primair onderwijs (zapo) vormt een van de pijlers waaraan moet worden getoetst ingeval een medewerker in het primair onderwijs 104 weken ziek is: de wachttijd voor de Wia. Voor een medewerker die voor minder dan 35 procent arbeidsongeschikt wordt verklaard, volgt in de basis geen ontslag. Tenzij er sprake is van een zwaarwegend dienstbelang. Hier is in ieder geval sprake van indien het in dienst houden van de werknemer leidt tot ernstige financiële problemen bij de werkgever, een zware juridische toets, die werkgevers niet zomaar doorstaan. Kortom, er volgt in beginsel geen ontslag indien de zieke werknemer voor 65 procent of meer arbeidsgeschikt blijkt. De cao po schrijft voor dat werkgevers in het laatste geval gezamenlijk schriftelijk afspraken moeten vastleggen die betrekking hebben op de nieuwe arbeidsduur en het nieuwe salaris.

Regeling

Voor meester Koen betekent dit dat hij in dienst zal blijven bij zijn werkgever. Dit mede omdat het UWV hem voor 80 procent arbeidsgeschikt acht. Zijn voltijddienstverband wordt teruggebracht naar vier dagen, aangezien vijf dagen werken te belastend voor hem is. Tevens zal zijn loon worden aangepast. De cao primair onderwijs voorziet voor de zogenoemde groep ‘35-minners’, minder dan 35 procent arbeidsongeschikten, tevens in een regeling waarbij het verschil in het oude en nieuwe salaris voor 65 procent zal worden gecompenseerd voor een periode van vijf jaar.
Indien een medewerker wegens ziekte te kampen krijgt met minimaal 20 procent arbeidsduurvermindering, heeft die daarnaast recht op een gedeeltelijke transitievergoeding. Dit is op basis van nieuwe rechtspraak van de Hoge Raad, die mede tot stand is gekomen door een zaak van AOb-advocaat Joost Aarts.

Dit is een bijdrage uit de rubriek Raad en Daad van het Onderwijsblad. AOb-leden ontvangen het blad elf keer per jaar in de bus. Meer weten over het AOb-lidmaatschap? Klik hier.