Algemeen

Juffrouw, wilt u ook moslim worden?

Leerkracht en onderzoeker Marietje Beemsterboer bestrijdt het vooroordeel dat islamitische basisscholen kinderen buitensluiten van de samenleving.

Tekst Rineke Wisman - Het Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

islamitische-basisschool

Beeld: Kelly Schalke-Visser

Bij islamitische scholen rijst het beeld van een gesloten bolwerk met gesluierde meisjes en jongetjes die koranverzen opdreunen. Islamitische basisscholen sluiten leerlingen buiten de samenleving, is de indruk.

Maar het beeld klopt niet, concludeert onderzoeker en leerkracht Marietje Beemsterboer in onderzoek waarop ze afgelopen zomer promoveerde aan de Universiteit Leiden: “Het onderwijs draagt bij aan integratie en bereidt leerlingen voor op een leven in de Nederlandse maatschappij.”

Die conclusie kwam voor velen als een verrassing. Verbaasde het u zelf ook?

“Niet zo. Misschien is dat omdat ik het als leerkracht vanzelfsprekend vind dat je je onderwijs aanpast op de doelgroep. Een islamitische basisschool in Nederland past haar onderwijs aan op de islamitische thuissituatie van de leerlingen, maar bereidt kinderen voor op een toekomst in Nederland. Het verrast veel mensen waarschijnlijk, omdat het tegen hun, al dan niet bewuste, vooroordelen en angst ingaat.”

Op welk vooroordelen doelt u?

“Als kinderen op school gluten- of suikervrij willen eten, omdat ze coeliakie of diabetes type 1 hebben, hebben veel mensen daar begrip voor. Maar als ouders vragen om halal traktaties voelt dat anders en denkt men soms aan radicaliserende moslims. Met de overtuiging die erachter schuilt, hebben we moeite. Ook ouders die hun kind bijvoorbeeld suikervrij willen opvoeden, stuiten op kritiek en onbegrip. Daar hebben we een mening over en we vinden het zielig voor het kind. Een medische noodzaak heeft een grotere draagkracht dan regels waar mensen zich vanuit een overtuiging aan willen houden. Maatschappelijk gezien wordt het anders gewogen.”

U interviewde in totaal 75 personeelsleden van 19 islamitische basisscholen: directieleden, onderwijzers en godsdienstleerkrachten. Hoe vond u het op de scholen?

Dan geven ze je zeker geen hand? en Daar spreken ze toch alleen Arabisch? zijn opmerkingen die ik van tevoren hoorde. Het tegendeel bleek waar. Ik voelde me op alle scholen welkom, hoefde nergens een hoofddoek om, het personeel sprak Nederlands, alle scholen voldoen aan de kerndoelen en de kinderen kregen les uit reguliere lesmethoden. 50 tot 60 procent van de leerkrachten op de scholen is bovendien niet-moslim.”

Waaruit blijkt dat het een islamitische basisschool is?

Tussen de 52 islamitische basisscholen in Nederland zijn onderling nogal wat verschillen. Verschil zit in de balans tussen de aansluiting bij de thuissituatie en de Nederlandse context. Negen scholen hebben een ‘open’ concept, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de Nederlandse context. Drie scholen zijn meer ‘gesloten’; zij kiezen er vaker voor om aan te sluiten bij de islamitische thuissituatie. De overige veertig scholen zitten daar tussenin. Op de meer gesloten scholen is bijvoorbeeld het dragen van een hoofddoek verplicht en zitten jongens en meisjes in aparte rijen in de klas. De grenzen zijn vooral afhankelijk van de lijn die de school kiest samen met het personeel, schoolbestuur en ouders.”

Promovenda Marietje Beemsterboer: 'Ik hoop dat mijn onderzoek veel van de angst weg kan nemen'

Hoe verschillen deze scholen onderwijsinhoudelijk van elkaar?

“Verschillen zitten bijvoorbeeld in de kunstzinnige vakken. Gesloten scholen werken niet met melodie-instrumenten; die zijn beladen in de islam. Muziek die qua tekst of ritme uitdaagt tot sensueel gedrag wordt meestal afgekeurd. In diezelfde lijn wordt het gebruik van muziekinstrumenten veelal afgekeurd en is de gemiddelde radiozender taboe. Op meer open scholen wordt vaker wel een gitaar of piano gebruikt vanuit de gedachte dat kinderen verschillende muziekinstrumenten moeten leren kennen. Er zijn ook stromingen binnen de islam waarbinnen het afbeelden van levende wezens niet is toegestaan, omdat god de enige schepper is van levende wezens. Om die reden wordt in de lessen beeldende vorming veel gewerkt met geometrische figuren.”

Kinderen in groep 1/2 van IBS Ababil in Schiedam. Marietje Beemsterboer voelde zich welkom op de islamitische scholen die zij bezocht. (Beeld: Joost Bataille en Kelly Schalke-Visser)

“Over het algemeen is trouwens juist de tendens dat de Nederlandse context in toenemende mate wordt meegenomen in het beleid. Ook zie je dat ook de gesloten scholen minder gesloten worden. Ze groeien dus steeds meer naar de Nederlandse basisscholen toe.”

Hoe zijn de verschillen in de godsdienstbeleving tussen open en gesloten scholen?

“Op een meer gesloten school is het dragen van een hoofddoek en het memoriseren van koranverzen belangrijk. Op een open school gaat het vaker over de betekenis van deze verzen voor je leven en ligt de nadruk meer op verinnerlijking van het geloof. Ook hier ziet men graag dat meisjes een hoofddoek gaan dragen, maar het is geen plicht.”

U heeft geconcludeerd dat de school bijdraagt aan integratie. Hoe kan dat?

“De islamitische identiteit geeft leerlingen een gevoel van geborgenheid. Daarbinnen is het niet vreemd om te vragen om een halal traktatie en is het normaal dat je met Sinterklaas thuis geen cadeau krijgt. Een kind kan zichzelf zijn zonder zichzelf continue te moeten verdedigen, en ouders ook. Vanuit dat gevoel van geborgenheid kan de school onderwijsinhoud aanbieden die als spannend kan worden ervaren. Een krachtig voorbeeld is onderwijs over seksuele diversiteit. Wanneer een moslimkind een juf op de openbare basisschool hoort zeggen dat het belangrijk is om homoseksualiteit te accepteren, denkt hij: ‘De juf weet het misschien niet, maar dit is onverenigbaar met het islamitisch geloof. Dit geldt dus niet voor mij.’ Als de godsdienstleerkracht op de islamitische school zegt dat homoseksualiteit in Nederland geaccepteerd dient te worden, komt die boodschap binnen vanuit een vertrouwde context: de leerling voelt zich geborgen en de ouders staan erachter. Die geborgenheid maakt het mogelijk om onderwerpen aan te snijden die thuis misschien niet makkelijk besproken zullen worden en die in de context van een niet-islamitische school minder effectief kunnen zijn.”

Eerder onderzocht u de rol en invloed van religieuze denominatie in het onderwijs. Ziet u overeenkomsten tussen islamitische scholen en christelijke scholen?

“Zeker. In Nederland hebben scholen vanuit artikel 23 van de grondwet de vrijheid om een religieuze signatuur te hebben. Anderzijds zijn ze verplicht objectief onderwijs over religie te geven. De overheid kan een school echter niet verplichten objectief te zijn over de eigen religieuze signatuur. Immers: hoe toets je dat? Dat is een grijs gebied. De intentie op iedere school zou moeten zijn leerlingen te informeren over verschillende religies en respect voor andersdenkenden over te brengen. Hoe ben ik een goed mens? Hoe ga ik om met diversiteit? Hoe ga ik het gesprek aan in de klas? Scholen met een duidelijk identiteitsprofiel, zoals ook reformatorische scholen, willen leerlingen vanuit hun identiteit soms wapenen tegen invloeden van buitenaf. Dit hoeft de objectiviteit niet te bijten, dat ligt eraan hoe scherp je de discussie voert. Op eenzelfde manier wordt op islamitische scholen enerzijds godsdienstles gegeven waarin kinderen kennismaken met de inhoud van Koran en Hadith en is gelijktijdig veel aandacht voor andere levensovertuigingen. In de godsdienstlessen wordt ook uitgelegd wie Sinterklaas is, welke tradities er achter het feest schuilgaan en wat de oorsprong van Kerst en Pasen is.”

De geborgenheid maakt het mogelijk om onderwerpen aan te snijden die thuis misschien niet makkelijk besproken worden

Zou u zelf op een islamitische school kunnen werken?

“Ja, makkelijk! Je hebt dezelfde kinderen in de klas als in een grote stad. Op het schoolplein rende een jongen naar me toe: ‘Kijk juf, ik heb een bonk gewonnen met knikkeren.’ Ik zag een trots koppie met glinsteroogjes en een handje dat open ging met een grote knikker erin. Er was ook een meisje dat vroeg: ‘Juffrouw, wilt u eigenlijk moslim worden?’ Gewoon een vraag die getuigt van nieuwsgierigheid en een open houding.”

“Op een school met een gesloten concept zou ik weliswaar een hoofddoek moeten dragen, en de radio uit moeten laten, maar ik zou- vanuit mijn hart- op dezelfde manier met kinderen werken.”

Religie is een rode draad in uw onderzoekswerk. Wat is uw drijfveer?

“Levensbeschouwing vond ik altijd al een schitterend vak. Wat me fascineert, is dat mensen zichzelf vanuit hun religie zowel gelukkig als ongelukkig kunnen denken. Voor mij persoonlijk hangt religie samen met hoop en verbinding: mijn moeder die een kaarsje aansteekt voor een zieke of wanneer ik een belangrijk tentamen heb. Maar op mijn middelbare school zat ook een meisje dat huilde van verdriet, omdat zij als enige de bijbel las en daarom vreesde dat ze als enige naar de hemel zou gaan.”

“Rondom de islam hangt veel spanning die ik met afstand kan bekijken. De felheid die mensen tentoonspreiden als er een islamitische basisschool in hun buurt gesticht wordt, is niet te matchen met glinsteroogjes, een kinderhandje en de grote knikker. Ik hoop dat mijn onderzoek veel van de angst weg kan nemen.”

 

Wie is Marietje Beemsterboer?

Marietje Beemsterboer volgde de pabo (Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar) en een bachelor geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze behaalde daarna haar researchmaster ‘wereldgodsdiensten’ (cum laude) met onderzoek naar de identiteit van de islam in het hedendaagse westen.
Beemsterboer stond voor de klas in het basis- en middelbaar onderwijs en als docent geschiedenis aan de pabo. Ze deed haar promotieonderzoek naast een deeltijdbaan in basisonderwijs en promoveerde in juni aan de Universiteit Leiden. De titel van haar proefschrift luidt ‘Islamitische basisscholen in Nederland’. Ze is zelfstandig adviseur en leerkracht op de Bosschool in Bergen (Stichting Tabijn).
www.marietjebeemsterboer.nl