Algemeen

Hoger schooladvies voor kinderen hoogopgeleide ouders

Dezelfde Cito-score, maar toch een andere schoolloopbaan. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt vandaag dat kinderen met hoogopgeleide ouders veel vaker een hoger schooladvies krijgen en uiteindelijk met een diploma uit het hoger onderwijs afstuderen.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

Het CBS volgde voor het onderzoek leerlingen vanaf 1999, die toen in de brugklas begonnen, tot en met 2012. “Het ging om een steekproef van 20 duizend kinderen door heel Nederland”, zegt Tanja Traag, woordvoerster van het CBS. De cijfers zijn interessant omdat leerlingen lang zijn gevolgd en je daarom de ontwikkeling van hun schoolcarrière kunt zien. “Je zou het zelfs kunnen doortrekken naar de arbeidsmarkt.”

Forse verschillen

Er is een fors verschil te zien tussen de schooladviezen van kinderen met hoogopgeleide en laagopgeleide ouders. “Vooral de groep leerlingen met een Cito-score van 537 en 544, waarbij het havo/vwo-advies past, springt er echt uit”, zegt Traag. Zo kregen kinderen van hoogopgeleide ouders met zo’n score bijna in 70 procent van de gevallen ook minimaal een havo-advies. Voor leerlingen met laag- of middelbaar opgeleide ouders ging het om net geen 50 procent. "Dat scheelt veel”, zegt Traag.

Bij de hoogste Cito-score, waarbij een vwo-advies hoort, geldt ook dat kinderen met hoogopgeleide ouders vaker alleen naar het vwo worden doorverwezen.

Ouders die laag- of middelbaar opgeleid zijn, hebben een havo-, vwo-, mbo- of lager diploma. De hoogopgeleide ouders voltooiden een studie aan een hogeschool of universiteit.

Onderwijsniveau

Hetzelfde verschil ziet het CBS aan het einde van de onderwijsloopbaan. Kinderen van hoogopgeleide ouders haalden vaker een hoger onderwijsniveau, terwijl ze dezelfde Cito-score hadden als de andere kinderen. 62 procent van de kinderen uit een hoogopgeleid gezin haalt uiteindelijk een hbo-diploma of voltooid een universitaire studie. Bij kinderen van ouders met een lager diploma gaat het om ruim 40 procent.

Hoewel het CBS niet specifiek naar verklaringen zocht, zijn er toch een aantal te geven. Traag: “Uit vragenlijsten bleek dat hoogopgeleide ouders zich veel vaker bemoeien met proefwerken of het huiswerk van hun kinderen. Ze praten er meer over dan in gezinnen met laagopgeleide ouders.” Een andere verklaring is dat kinderen van laagopgeleide ouders vaker naar het vmbo gaan. “Deze route naar het hoger onderwijs is langer en lastiger en je moet dan meer motivatie hebben.”