Algemeen

Geld onderwijsachterstanden gespreid over meer gemeenten

Het gros van de 380 gemeenten krijgt de komende jaren meer geld om onderwijsachterstanden te bestrijden, maar 38 gemeenten gaan er juist op achteruit. Het budget wordt over meer gemeenten gespreid.

Tekst arno kersten - redactie onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

geldmuntjes

Bron: Pixabay

Dat is het gevolg van een nieuwe verdeling van het budget voor onderwijsachterstanden die minister Slob volgend jaar stapsgewijs wil invoeren. Het kabinetsvoorstel staat tot 1 juni open voor reacties via een internetconsultatie. Op woensdag 16 mei praat de Tweede Kamer erover.

> Lijst geldverdeling gemeenten in Google Spreadsheets

De 342 gemeenten die erop vooruit zullen gaan, krijgen er samen 135 miljoen euro bij. De 38 gemeenten die het budget zien slinken, moeten samen 15 miljoen euro inleveren.

De gemeenten die absoluut gezien het meeste inleveren, allebei 5,4 miljoen euro, zijn Utrecht (dertig procent van huidige budget) en Amsterdam (tien procent). De andere twee G4-gemeenten, Rotterdam en Den Haag, hoeven niet in te leveren.

Relatief is de aderlating het grootst voor Gooise Meren, Lansingerland en Binnenmaas.

Verschillen in euro's (bovenste en onderste drie gemeenten):

Gemeente Huidig 2018 Nieuw 2020 Verschil € Verschil %
Almere 4.390.000 12.127.000 7.737.000 176%
Zaanstad 4.343.000 7.371.000 3.028.000 70%
Nissewaard 663.000 3.460.000 2.797.000 422%
(...)
Leiden 3.200.000 2.539.000 -661.000 -21%
Amsterdam 56.412.000 51.032.000 -5.380.000 -10%
Utrecht 18.489.000 13.045.000 -5.444.000 -29%

Bron: Rijksoverheid.nl

Veruit de grootste plus is voor Almere: de gemeente gaat van 4,4 miljoen naar 12 miljoen euro. Zaanstad krijgt er drie miljoen euro bij, bovenop het huidige budget van 4,3 miljoen. Relatief gezien gaan Heerhugowaard en Landgraaf er het meest op vooruit.

Overgang

De invoering gaat gepaard met een overgangsperiode van drie jaar, in 2022 moet de nieuwe verdeling doorgevoerd zijn.

Het kabinet trekt vanaf 2020 jaarlijks 746 miljoen uit om onderwijsachterstanden aan te pakken. 260 miljoen gaat naar schoolbesturen. De rest, 486 miljoen, wordt verdeeld over de gemeenten.

Daarin is de 170 miljoen opgenomen die het kabinet uittrekt om de voorschoolse educatie te verbeteren. Voor zogenoemde ‘doelgroeppeuters’ tussen 2,5 en 4 jaar moeten gemeenten zestien uur voorschoolse educatie gaan realiseren, nu is dat nog tien uur. Ook moet het educatieve aanbod verbeteren.

Knoppen

Tegelijkertijd draait het kabinet aan de knoppen, waardoor het beschikbare budget meer gespreid wordt over alle 380 gemeenten. Op dit moment zijn er nog 47 gemeenten die helemaal geen budget ontvangen.

Naast een nieuwe CBS-indicator voor onderwijsachterstanden - die meer factoren meeweegt dan alleen het opleidingsniveau van de ouders - komen er ook andere criteria voor de verdeling van het rijksbudget. Eerder al stuurde Slob daarvoor een aantal varianten naar de Tweede Kamer.

In de nu gekozen verdeling wordt de doelgroep afgebakend tot de 15 procent kinderen met het grootste risico op onderwijsachterstand. Daaraan gekoppeld zijn drempels die te grote versnippering moeten voorkomen.

Drempel

Gemeenten komen in aanmerking voor onderwijsachterstandsbudget als minimaal vijf procent van de kinderen tot deze achterstandsgroep behoort. Gemeenten die onder die drempel blijven, krijgen nog wel een minimumbudget van 64 duizend euro bedoeld om in elk geval één voorschoolse groep te financieren.

Voor de financiering per school, waarvoor 260 miljoen euro naar de lumpsum van schoolbesturen gaat, geldt een drempel van twaalf procent. OCW rekende eerder al voor dat daardoor meer basisschoolleerlingen zullen worden bekostigd (7 procent ten opzichte van 6,5 procent nu), en dat het gemiddelde bedrag per leerling ongeveer 300 euro daalt.