Algemeen

Flashback: ‘Ik kreeg keihard de wind van voren’

Schrijver Michaël Zeeman was de favoriete docent van popjournalist en voetbalschrijver Menno Pot. Aan de Universiteit van Amsterdam pakte Zeeman hem snoeihard aan. “Eindelijk gebeurde er iets.”

Tekst Maaike Lange - redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

menno-pot-28-1-20-foto-fred-van-diem-6732

Beeld: Fred van Diem

“Ik wilde per se in Amsterdam studeren en daar stemde ik mijn studie op af. Ik koos Culturele Studies, een samenraapsel van allerlei studies. Ik vond het helemaal niks, een zooitje, met veel overlap tussen de vakken. Ik wachtte op de praktijkvakken schrijven in de laatste jaren, daar deed ik het voor, maar toen die eindelijk kwamen, bleken ze zo slecht en zo vrijblijvend dat ik op het punt stond te stoppen. En net op dat moment kregen we een cursus van Michaël Zeeman. Toen werd het leuk, en hard. Hij liet ons één opdracht schrijven, en meteen daarna stuurde hij een paar mensen weg: ‘Jullie kunnen wel vertrekken, het zit er gewoon niet in.’

Op een brute manier zette hij het mes in mijn eerste stukken. Meer rode streep, dan goede tekst. Als je omslachtig of emotioneel schreef, zette hij in de kantlijn ‘RIAGG’, dat betekende: ‘wat een zweverig geklets’. Niet iedereen kon tegen zijn harde feedback, waardoor de groep verder uitdunde. Maar ik schiep er een soort masochistisch genoegen in. Hij zei tegen mij: ‘Het is echt verschrikkelijk slecht, maar ik zie wel dat je het kunt, en ik ga het je leren.’ Toen heeft hij mij een beetje onder zijn hoede genomen. Hij werd mijn stagebegeleider en later ook scriptiebegeleider, dat deed hij normaal niet, dat soort dingen vond hij onzin. Af en toe belde hij op en dan zei hij: ‘Ik weet zeker dat je al twee weken niks hebt gedaan.’ Dan zei ik: ‘Dat klopt.’

‘Over een uur op de Nicolaas Witsenkade’, zei hij dan streng, want daar woonde hij. Een kwartier lang kreeg ik keihard de wind van voren. Hij heeft me liefdevol maar soms ook hardhandig door mijn laatste jaar geduwd. Achteraf heb ik me pas gerealiseerd dat hij zich over mij heeft ontfermd. Hij zag dat ik tegen een stootje kon en hij zag schrijfplezier. Of hij zei opeens: ‘Wij gaan uiteten.’ Dan moest ik me ergens melden. Van zeven tot acht, en dan was hij weer weg. Dan ging hij naar de volgende afspraak. Hij had de avond vol met dit soort afspraken.

Toen hij stierf was het contact tussen ons verwaterd, maar ik was verdrietig. Zonder hem had ik mijn studie niet afgemaakt. Hij zette me ook aan om als popjournalist bij de Volkskrant te solliciteren waar hij een tijd chef kunst was geweest. ‘Jij houdt toch van die onzin, die popmuziek? Dan moet je nu bellen, er gaat iemand weg.’ Hij had niets met popmuziek, maar wel iets met mensen die er een goed stuk over kunnen schrijven. Soms hoor ik bij het schrijven nog zijn stem: ‘RIAGG.’

Maarten Doorman, docent cultuurfilosofie aan de Universiteit Maastricht en goede vriend van Michaël Zeeman (1958-2009): “Michaël Zeeman was erudiet, enthousiast, onconventioneel, soms snoeihard maar ook genereus. Die eigenschappen zien we terug in het relaas van Menno Pot. Zeeman had niets met popmuziek. Dat hij Menno Pot niettemin op deze manier steunde, zegt veel over die generositeit. In de door Pot beschreven docent zien we ook de schrijver Zeeman: kritisch, met een open geest en een wijde blik. Een stem die we node missen in de hedendaagse cultuurkritiek.”

Dit interview verscheen in het Onderwijsblad van april 2020. Elke maand het Onderwijsblad in je bus?

Word lid!