VO
MBO

Extra schooljaar geeft rust na vmbo-diploma

Het M-jaar van ROC TOP is er voor leerlingen die met een diploma het vmbo verlaten en nog niet weten wat ze daarna willen doen. Een soort tussenjaar. Niet om te werken of reizen, maar om er op school achter te komen: ‘wat kan ik, wat wil ik’?

Tekst Lisanne van Sadelhoff - Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

m-jaar-gesneden

Beeld: Fred van Diem

In klaslokaal 113-114, op de eerste verdieping van ROC TOP in Amsterdam-Noord, zitten vierentwintig studenten die in elk geval één ding gemeen hebben: Ze hebben geen idee. Ze weten niet wat ze willen studeren, wat ze willen worden, welke kant ze op willen, waar ze het best in zijn. Misschien neigen ze wel naar de verzorgingskant, of juist richting de techniekwereld, maar wat dan precies?

“Ik weet het gewoon effe niet”, zegt Younes (18), die met zijn rechterhand zijn capuchon over zijn hoofd heen en weer beweegt. Hij begon na het vmbo een mbo-opleiding voor administratief medewerker, niveau 3, maar kan zich eigenlijk niet meer zo goed herinneren waarom hij die keuze maakte. “Ik moest toch wat. Dus dan maar dat.” Na vier maanden was hij er weg, hij doodde de tijd met werken en thuiszitten (‘supersaai’) en nu zit-ie hier, op deze school, waar hij het zogenoemde M-jaar volgt en naar eigen zeggen op zijn plek zit.

Ik moest toch wat. Dus dan maar dat

Gat

De ‘M’ staat voor de eerste letter van de uitdrukking Mind the gap. De gap is volgens bedenker Elke van den Hout het gat waar leerlingen in kunnen vallen als ze als zestien- of zeventienjarigen van het vmbo komen, een vervolgstudie moeten kiezen (want minderjarig, geen startkwalificatie, dus leerplichtig) maar nog niet weten wat ze willen of kunnen.

“Ze zijn nog zo piepjong”, zegt ze in een klein kantoortje dat aan de kantine van de school grenst. Het idee ontstond toen Van den Hout haar eigen dochter Kee drie jaar geleden zag struggelen in haar examenjaar. “Wat moet ik nou doen, mam”, vroeg ze geregeld. Van den Hout: “In vier jaar werd die middelbare erdoorheen geknald, alsof ze in het onderwijs haast hebben met vmbo’ers. Kee was pas 16 toen ze klaar was.” Een jaar reizen zat er dus niet in, een jaar werken om ervaring op te doen ook niet. Van den Hout, zelf communicatie-expert, vroeg zich af of haar twijfelende, zoekende dochter een uitzondering was. Ze ging googelen, stelde vragen. Daaruit bleek: haar dochter was lang niet de enige. “Heel veel kinderen hadden voor na hun examen nog geen vastomlijnd plan.”

In vier jaar werd die middelbare erdoorheen geknald, alsof ze haast hebben met vmbo’ers

Kan dat niet anders, vroeg Van den Hout zich af. Ze besloot mails te schrijven en liet zich uitnodigen bij een groot diner van de gemeente Amsterdam, waar ze Christien van Dinten trof, directeur van ROC TOP. “Ik hoorde haar vertellen over haar plan”, zegt Van Dinten, “en ik dacht: die is voor mij”. Ze is -al zegt ze het zelf- zo’n schooldirecteur voor wie niets te gek of te nieuw is.

Terwijl ze haar verhaal vertelt, kijkt ze even uit het raam, naar de aula, die eruitziet als een gezellige koffietent, inclusief hangplanten, tafeltjes en een bar. “Ik heb cappuccino voor ons besteld”, lacht Van Dinten, “maar ik weet niet of die koffie er snel komt. Het is de eerste dag voor deze studenten, ze onderzoeken de komende weken of de horecawereld iets voor hen is”.

Keuze

Goed, de koffie komt zo, belooft een student. Waar was Van Dinten gebleven? O ja. “Ik wil alles uitproberen. En hier zien we ook dat studenten soms nog niet rijp zijn voor hun keuze. Daar is niets mis mee, maar het nadeel is wel dat ze die keuze moeten maken, misschien iets gaan doen waar ze niet gelukkig van worden, met uitval tot gevolg. Zie ze dan nog maar eens terug weer die schoolbanken in te krijgen.”

Het M-jaar is er voor die leerlingen, zegt Van Dinten. En ook voor leerlingen die in 3 of 4 havo zitten, en denken: Ik wil toch liever naar het mbo. Van Dinten telt op haar vingers: “Oriënteren, leren, ontdekken, proeven, experimenteren. Dat is wat we doen.” Het jaar is in drie onderdelen verdeeld, legt Van den Hout uit: lessen in de kernvakken (Nederlands, burgerschap, Engels, rekenen) en vakken als filosofie, psychologie.” Die worden normaal alleen maar aangeboden aan havo- of vwo-leerlingen, maar waarom kunnen mbo’ers niet filosoferen, zegt Van den Hout. Het tweede onderdeel is ‘persoonlijke ontwikkeling’, vol zelfreflectie: Wat wil ik? Wat kan ik? Deel drie: loopbaanoriëntatie, waarin studenten leren welke vakgebieden er zijn. Daar vallen ook stages onder. “Studenten gaan met elkaar mee op stage”, vertelt Van Dinten. “Ook als het vakgebied hen niet leuk lijkt.” Zo was er vorig schooljaar een jongen -Van Dinten kan er nog steeds om lachen- die interesse had in koeltechniek. ‘Koel-wáttes?’ had de rest van de klas gezegd. Ja. Koeltechniek. En dus gingen ze met z’n tienen naar een fabriek waar koelsystemen worden gemaakt. “Ze kwamen terug, allemaal enthousiast”, zegt Van Dinten. “En ze beseften ook dat er binnen zo’n fabriek niet alleen maar technische mensen nodig zijn, maar ook mensen voor communicatie, marketing, administratie. Er ging een wereld voor ze open.”

Pilotjaar

Van den Hout herinnert het zich nog, want haar dochter deed mee met dat eerste pilotjaar, 2019-2020. Directeur Van Dinten vroeg er subsidie voor aan bij de gemeente. En dat was een puzzel, verzekert ze. “Normaalgesproken krijg je voor elke ingeschreven student financiering.” Maar het M-jaar was geen officiële, door het ministerie van Onderwijs erkende opleiding, met een officieel CREBO-nummer (Centraal Register Beroepsopleidingen). “We hebben de studenten via een omweg weten in te schrijven op onze andere opleiding, als facilitair student”, zegt Van Dinten.

“Daar zijn we open in geweest. Het was een noodgreep.” Van den Hout zag een gebrek in de wet, ging op lobby-pad en mailde Kamerleden of hier iets aan gedaan kon worden. “Ze reageerden enthousiast, daarna ben ik zelfs met Christien in Den Haag geweest”, zegt Van den Hout. “En toen kwam corona. En daarna de val van het kabinet.”

Terug bij af? Een beetje, ze moeten nu bij een nieuw kabinet gaan proberen de financiering voor het M-jaar te vergemakkelijken, zodat het ook voor andere mbo-scholen aantrekkelijker wordt eenzelfde soort oriëntatiejaar te starten.

Muziekworkshop

Maar ze zijn niet helemaal terug bij af. “Het loopt hier goed”, zegt Van Dinten. “Ondanks corona. Het eerste jaar waren er tien studenten, het tweede jaar, nu dus, 24. En we hebben tientallen leerlingen nee moeten verkopen.”

We hebben tientallen leerlingen nee moeten verkopen

Niet aan Joany (17), die in lokaal 113 samen met haar klasgenootjes de komende uren een muziekworkshop krijgt. “Ik ben na de mavo havo gaan doen”, vertelt ze als ze haar koptelefoon af heeft -ze waren net bezig met beats maken. “Ik bleef twee keer zitten en daar werd ik onzeker van. Hoe weet ik nou dat ik nu wel een goede keuze kan maken?” Die twijfel hoopt ze te zien slinken in het komende M-jaar. “Het geeft me rust dat de grote keuze nog eventjes is uitgesteld. Ik weet dat ik in de richting van de zorg wil, maar of dat met mensen is of met dieren?” Ze gaat stage lopen in een dierenartskliniek.

Bizar

Ook Kai (16) zat “nogal in de piekerstand” toen hij klaar was met het vmbo. “We zijn zo bizar jong en moeten dan al zo’n belangrijke keuze maken”, zegt hij. “Ik heb het gevoel dat ik te weinig tijd heb gehad om te kiezen. Ik kon naar de havo gaan, maar ik ben geen havo-type.” Wat hij wel is? Hij weet het nog niet. Misschien wil hij iets met sport. Misschien ook niet. Maar: tijd genoeg, het komende jaar, om dat uit te zoeken. Hij grijnst. Voor nu is hij even het M-jaar-type. “En dat voelt goed.”

Leerlingen met een vmbo-diploma zonder een helder idee van wat ze later doen, biedt ROC TOP een tussenjaar op school. Joany (roze trui) bleef twee keer zitten op de havo en werd daar onzeker van. “Hoe weet ik nou dat ik nu wel een goede keuze kan maken?”