Algemeen

Een deeltijdbaan houdt de leraar in balans

Politiek Den Haag wil deeltijders verleiden om meer uren te werken in de strijd tegen het lerarentekort. Maar veel leraren in het primair onderwijs kiezen bewust voor een drie- of vierdaagse werkweek. “Dat beleid kan averechts uitpakken.”

Tekst karen hagen en arno kersten - redactie onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

49515370567_392492e523_o

Een voltijdbaan, sommige leraren zweren erbij. Neem Cathelijne Anten, leerkracht op OBS De Globe in Amsterdam. Lange tijd werkte ze vier dagen per week. Maar in de loop der jaren merkte ze – telkens als er een duo-collega stopte – hoe het was om vijf dagen voor de klas te staan. Nu zegt ze: “Ik raad iedereen aan vijf dagen te werken. Toen ik vier dagen werkte, dacht ik vaak: ik werk in die vier dagen net zoveel als in vijf dagen.”

Gek genoeg, of juist niet: vijf dagen voor de klas geeft rust. “Je houdt altijd dezelfde sfeer in de groep. Ik weet precies wat er met welke leerling is gebeurd en ik heb het overzicht. Je weet hoe je de klas achterlaat en wat je weer aantreft.”

Leraar Johan Wesdorp van Daltonschool De Bergse Zonnebloem in Rotterdam werkte eigenlijk altijd al voltijd. Begin dit schooljaar ging hij een dag minder werken. Maar nadat zijn duo-collega uitviel, heeft hij die klas op zich genomen en werkt hij weer de hele week. Wesdorp betrapte zich erop dat hij de vrije dag ook zag als een vluchtstrook om werk te doen dat anders blijft liggen. “Ik wilde meer tijd hebben voor mijn cello en het orkest waar ik in zit. Stiekem moet ik ook zeggen dat ik die vrije dag wilde gebruiken om lekker mijn werk bij te kunnen werken en omdat ik een opleiding ging doen. De directrice van mijn school zei toen: Johan, een vrije dag is om bijvoorbeeld naar een concert te gaan.”

Inzicht

Beeld: Typetank

Als alle parttimers het voorbeeld van Cathelijne en Johan zouden volgen, zou het lerarentekort snel verholpen zijn. Althans: met dat aan Excel ontleende inzicht kwam adviesbureau McKinsey onlangs naar buiten.

Meer uren maken is ook de boodschap die het kabinet uitdraagt om de personeelstekorten
in sectoren als de zorg en het onderwijs het hoofd te bieden. Maar zo simpel is de praktijk niet. Leraren die de hele week op school rondlopen, zijn in het primair onderwijs een vreemde eend in de bijt. Op veel basisscholen is namelijk deeltijdwerken de norm. De meeste leerkrachten moeten er niet aan denken om voltijd voor de klas te staan.

Een oproepje van het Onderwijsblad op Facebook leverde ruim honderd reacties op, overwegend van ‘welbewuste’ parttimers. ‘Door van vier dagen nu drie dagen te werken, zorg ik ervoor dat ik werken in het onderwijs leuk blijf vinden...en weer fris enthousiast voor de klas sta’, reageert een leerkracht. Iemand anders zegt: ‘Onderwijs is zwaar werk. Je staat constant aan.’ En weer een ander: ‘Als ik vijf dagen zou gaan werken, houd ik helemaal geen vrije tijd meer over.’

Door van vier dagen nu drie dagen te werken, zorg ik ervoor dat ik werken in het onderwijs leuk blijf vinden

Bij veel parttimers valt vroeg of laat het b-woord: balans. Brit van Setten werkt sinds 2007 in het basisonderwijs. “De eerste vijf jaar werkte ik voltijd. In die beginjaren ben je bezig veel ervaring op te doen en alles te ontdekken. Toen mijn dochter geboren werd, ben ik drie dagen gaan werken. Ik wilde voor haar zorgen en meemaken hoe ze zich ontwikkelde. En ik wilde later ook graag een bijdrage leveren op haar school, bijvoorbeeld met knutselen en als leesmoeder. Voor mij was het belangrijk om echt betrokken te kunnen zijn.”

Sinds september werkt ze op de Montessorischool in Rhenen. Ze heeft een aanstelling van drie dagen: twee daarvan staat ze voor de klas, eentje is ze actief als sectorconsulent voor de AOb. “Ik vind het hartstikke leuk werk om voor de klas te staan, maar ik wil ook graag op een andere manier voor het onderwijs bezig zijn.” (De tekst loopt door onder het kader)

AOb: 'Deeltijdwerken is een bewuste keuze'

“Onderwijspersoneel kiest vaak bewust voor werken in deeltijd”, zegt AOb-voorzitter Eugenie Stolk. “Zo hebben leerkrachten in hun volle programma wat ‘hersteltijd’ na het geven van de lessen of tijd om na te denken over nieuwe lessen. Stolk herkent het ook. “Ik stond altijd vier dagen voor de klas, maar op die vijfde dag was ik meestal aan het werk. Op zondag nam ik vaak mijn toen jonge kinderen een paar uurtjes mee naar school om de week voor te bereiden. Die speling heb je als je deeltijd werkt.” Het lerarentekort zorgt voor een vicieuze cirkel. “De werkdruk is nog hoger, mensen springen constant bij. Het kabinet moet inzetten op een integrale aanpak en beginnen om het beroep aantrekkelijker te maken zodat er collega’s bijkomen. Het loon moet daarvoor omhoog en de werkdruk omlaag. Daarnaast moet de minister nadenken over carrièreperspectieven en ontwikkeltijd nadenken in plaats vandeeltijders oproepen meer uren te gaan werken.”

Kampioen

“Nederland is wereldkampioen deeltijdwerk”, zegt Ans Merens van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Van de vrouwen werkt 70 procent hier in deeltijd, het hoogste percentage in de wereld. Eén van de verklaringen is volgens de onderzoeker dat Nederland een lange geschiedenis van deeltijdwerk heeft en er in de loop van de tijd steeds meer volwaardige deeltijdbanen zijn gekomen. “Het gaat niet meer alleen om vervelende baantjes, maar om banen waarvoor een hoog opleidingsniveau nodig is.”

Daarnaast zijn de sociale normen anders. “In Zweden ontzeg je je kinderen iets als je ze niet naar de kinderopvang brengt, maar hier wordt het vaak als iets negatiefs gezien. Nederland was ook vrij laat met regelingen voor ouderschapsverlof en kinderopvang, hier is eerst op deeltijdwerk ingezet. Ik denk ook niet dat bijvoorbeeld gratis kinderopvang zou helpen. Flexibele tijden en thuiswerken zijn veel belangrijkere voorwaarden.”

Meisjes kiezen vaker voor de pabo of een zorg-opleiding. Ze sorteren dus voor op een beroep en arbeidsvoorwaarden die vaker in deeltijd zijn.

Begin 2018 publiceerde het SCP het rapport ‘Werken aan de start’, waaruit bleek dat twee keer zoveel jonge vrouwen als mannen al direct na het afstuderen in deeltijd werken. De opleidingskeuze speelt daarbij mee. “Het is nog steeds zo dat meisjes vaker kiezen voor pabo-opleidingen of een opleiding waarmee je in de zorg gaat werken. Ze sorteren dus al voor op een beroep en arbeidsvoorwaarden die vaker in deeltijd zijn. Mannen komen meer terecht in technische beroepen of de industrie en bouw waar voltijdwerk de norm is.”

Kinderen

Kijk naar het onderwijs en de cijfers spreken boekdelen. Bijna 55 procent van de leerkrachten heeft een aanstelling tot 0,8 fte, zo blijkt uit cijfers van Duo, die het Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs analyseerde. Daarbinnen werken de meesten tweeënhalf tot vier dagen.

Belangrijker is dat het onderzoek laat zien dat leerkrachten dik tevreden zijn over hun aanstelling en er niet over piekeren om die uit te breiden. Ruim 55 procent van de ondervraagden die in deeltijd werkt, geeft aan ‘helemaal niet’ meer uren te willen werken. De praktijk laat ook zien dat leerkrachten na een aantal jaren vooral minder uren gaan werken: 47 procent van de ondervraagde leerkrachten geeft aan dat hun aanstelling juist kleiner is geworden sinds ze als leraar zijn begonnen, vaak na de komst van kinderen.

Zo’n 5 procent staat wel heel positief tegenover meer uren werken, maar pas als hun kinderen ouder zijn. Mochten leerkrachten meer gaan werken dan moet hier wel iets tegenover staan. De belangrijkste voorwaarde is dat leerkrachten dit wel in hun portemonnee moeten merken: ze moeten er financieel voldoende op vooruitgaan. (De tekst loopt door onder het kader)

De school met de meeste kleine baantjes

Een van de scholen met de meeste leraren in kleine parttime banen staat in het Brabantse dorp Waardhuizen. Op de protestants-christelijke basisschool De Verrekijker hebben bijna alle leraren een baan tot 0,5 fte, oftewel tweeënhalve dag in de week. “Alle leerkrachten hier zijn vrouw en veel van hen combineren hun baan met ouderschap”, vertelt directeur Hennie Schermers. “Ik zie veel collega’s om me heen die op een leeftijd zijn dat ze daarnaast ook mantelzorgen voor hun ouders. Er zijn ook collega’s die vrijwilligerswerk ernaast doen voor de leefbaarheid in het dorp, helpen bij de bibliotheek of actief zijn in de kerk met bijvoorbeeld pastoraal werk.” Stelregel is wel dat groepen geleid worden door duo’s, niet drie of meer leraren. “Mijn parttimers gaan ervoor op de dagen dat ze werken. Soms zie je bij voltijders dat ze op donderdagmiddag toch een beetje opgebrand zijn. Dan wordt de vrijdag vooral ingevuld met leuke dingen. Een parttimer is die vrijdag nog fris en fruitig, dan wordt de effectieve leertijd optimaal benut”, aldus Schermers. “Werk en privé moeten in balans zijn. De leraren die ik om me heen zie, hebben die balans gevonden. Als die balans er niet is, kan het zijn dat leraren afhaken.” De overheid vraagt burgers bovendien ook om meer te mantelzorgen. “Als we dat allemaal moeten combineren met een gezin en een volledige baan, dan denk ik dat je binnen de kortste keren veel meer mensen met een burn-out hebt.”

Werkdruk

Daar ligt een kans, denkt een meerderheid van de politieke partijen in de Tweede Kamer. Afgelopen najaar namen ze een aantal moties aan om deeltijdleraren financieel te belonen als ze hun aanstelling uitbreiden. Het kabinet maakte onlangs bekend dat het vanuit verschillende ministeries de strijd aanbindt met de Nederlandse ‘deeltijdcultuur’.

Toch is het de vraag of dit soort initiatieven in het onderwijs veel zullen opleveren tegen het lerarentekort. Het Onderwijsblad keek naar de regionale verschillen in deeltijdwerken en wat blijkt: in de gebieden die nu kampen met de grootste tekorten met name de grote steden in de Randstad werken de meeste leerkrachten al vier dagen of meer.

Veel leraren vinden bovendien andere zaken belangrijker dan een financiële bonus. Werkdruk verminderen bijvoorbeeld. “Geld was niet de hoofdreden”, vertelt Johan Wesdorp van De Bergse Zonnebloem over de reden om weer voltijd te gaan werken. “Ik doe het echt voor de klas. Dan hebben zij meer vastigheid en ik ook.”

“Het probleem is het framen van het ministerie”, aldus Cathelijne Anten van De Globe. “Slob zegt: ‘Lossen jullie dat tekort gewoon even zelf op’. Dat is wel kort door de bocht. Vraag je ook eens af waarom er zoveel mensen vertrekken uit het onderwijs. Er komen heel veel klusjes op het bordje van de leraren. Veel mensen houden het gewoon niet vol en iedereen wil het goed doen, maar je doet leerlingen soms toch tekort. Er moet wat gebeuren aan de omstandigheden in het onderwijs.”

Dit verhaal komt uit het februari-nummer van het Onderwijsblad