PO

Doorgeschoven zittenblijver bezorgt docent extra werk

Meer leerlingen kregen vorig schooljaar het voordeel van de twijfel. Een uitgelezen kans om te klimmen, of een kleine ramp in wording? Docenten voorzien een pittig jaar.

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

niveautje-te-hoog-nina

Beeld: Nino Maissouradze

Dit voorjaar riep minister Arie Slob van Onderwijs de basisscholen op 'ruimhartig' te adviseren vanwege het wegvallen van de eindtoets. Ook in de bovenbouw mochten leerlingen door naar het volgende jaar die normaalgesproken waren blijven zitten, weet Hanne Kouwenberg. Zij geeft Engels op De Populier in Den Haag. “Door corona zijn leerlingen overgegaan die kansloos zijn: veel te lage cijfers. Ik krijg straks leerlingen in de klas die drieën en vieren haalden.”

Ze voorziet een pittig jaar, met als het tegenzit: leerlingen die in opstand komen. “Als het niveau te moeilijk is, weten leerlingen vaak niet waar ze moeten beginnen. Ze balen, doen niks meer en zijn heel moeilijk aan het werk te zetten. Of ze gaan muiten. Dan zoeken ze continu afleiding en gaan leerlingen om hen heen afleiden die daardoor ook weer minder kans maken.”

Door corona zijn leerlingen overgegaan die kansloos zijn: veel te lage cijfers

Overgangsregeling

Bij gebrek aan representatieve cijfers hebben middelbare scholen in het voorjaar hun overgangsregeling aangepast. Het advies van de docent werd leidend. Kinderen van ouders die tegen het advies in protest kwamen, konden gewoon over, vertelt wiskundedocent John Rombouts van het 2College Durendael in Oisterwijk. Hij ziet dit als een kleine ramp in wording. “Leerlingen zijn niet ineens slimmer geworden.” Vooral het tweede leerjaar wordt lastig, denkt Rombouts. Traditioneel is dat een correctiemoment waarbij kinderen die te hoog zijn ingestroomd een niveau lager verder gaan in de tweede klas. Dat is op zijn school nu amper gebeurd.

Sommige van die leerlingen maken misschien een kans, denkt Rombouts: “Mits ze harder gaan werken. Maar vaak hebben ze ook nog een achterstand van afgelopen jaar in te lopen. Voor anderen is het sowieso onhaalbaar, alleen dat zien zij zelf en hun ouders nog niet.”

Geen reclame

Toevallig tegelijkertijd is deze zomer de drempelloze doorstroom naar havo of vwo ingevoerd (zie ‘Doorstroom naar havo en vwo vereenvoudigd’). Per 1 augustus mogen scholen geen eigen cijfer- of motivatie-eisen meer stellen aan leerlingen die na het vmbo gemengde of theoretische leerweg (tl) naar havo 4 willen. Hetzelfde geldt voor leerlingen die na de havo het vwo willen doen. De school van docent Engels Kouwenberg verlangde tot dit jaar van doorstromers een zeven gemiddeld op het eindexamen. Kouwenberg: “Omdat we uit ervaring weten: haalde je op de mavo een 7, dan wordt dat op de havo grofweg een 6. Dit minimum gaf ze juist een kans.”

Ze vermoedt dat veel leerlingen en hun ouders de wetswijziging nog niet kennen: “Onze school heeft er geen reclame voor gemaakt.” Let wel, Kouwenberg is ‘absoluut voor het geven van kansen’, maar ze had liever vastgehouden aan een minimumnorm, ook wat betreft de opstromers. Niet in de laatste plaats voor de leerling zelf, zegt ze: “Het is niet leuk om jezelf een heel jaar lang te zien falen: om telkens thuis te komen met onvoldoendes. Afstromen betekent vaak een flinke deuk in je zelfvertrouwen.”

Het is niet leuk om jezelf een heel jaar lang te zien falen

Zowel Kouwenberg als Rombouts kennen de negatieve invloed van een leerling die niet op zijn plek zit op de rest van de klas. Die invloed neemt toe als de groep die het niet kan bijbenen groter wordt, en dat verwachten ze beiden. Rombouts: “Het zijn pubers: gaat iets niet goed dan zoeken ze de oorzaak buiten zichzelf. Een laag cijfer betekent dat de uitleg niet goed was, zeker als een groter deel van de klas een onvoldoende haalt. Maar ja, die toetsen en het correctievoorschrift gebruik ik vaak al meerdere jaren.” Kouwenberg voorziet meer werk voor de docent. “Dat zit ‘m in kleine momenten. In je lesvoorbereiding, in het organiseren van hulp voor deze leerlingen. Een vergadering inplannen, eventjes overleggen met collega’s: hoe gaan we dit aanpakken?”

Frustrerend

Die tijd is er vaak niet, weet Nederlands docent Miryam Schuitemaker. Op haar brede school het BC Broekhin in Roermond zijn ze al gewend om leerlingen drempelloos te laten doorstromen vanuit speciale vmbo-tl+ klassen naar de havo. Op tl+ volgden de toekomstige havisten een extra vak, maar verder stelde de school geen eisen. Een waardevol principe, vindt Schuitemaker. Positieve uitzonderingen zijn er wel, maar veel van deze vmbo-leerlingen stranden op de havo: “Juist vaak de slimme leerlingen, die tl+ op hun sloffen haalden. Hun eerste reflex op de havo is achteroverleunen en kijken wat er op hen afkomt. Maar de trein gaat meteen rijden en dan blijkt tegen de kerst dat ze hun achterstand al niet meer kunnen inhalen. Ik vind dat heel frustrerend.”

Op haar school signaleert Schuitemaker vooral een gebrek aan executieve vaardigheden bij de vmbo’ers die het op een niveau hoger niet redden. “Ze hebben nog geen goeie werkhouding ontwikkeld. Het plannen lukt niet, de metacognitie werkt nog niet goed: het weten waarom je leert, waar het voor is bedoeld.” Het team probeert de leerlingen zo snel en goed mogelijk te laten landen, maar dat roept ook weerstand op. “Ik zeg altijd op de eerste dag: de sprong die jullie maken is groter dan die van jullie havo-3-klasgenoten. Maar dan krijg ik terug dat ik ze stigmatiseer, wat absoluut niet m’n bedoeling is. Ze vragen me ook: waarom kunnen we niet blijven doen wat we altijd al deden? Tja, omdat havo toch echt anders is dan vmbo.”

Elke leerling moet kunnen klimmen, maar als we ze hierbij niet helpen, dan is het geen echte kans

Klagen

Het is tijd voor goed doordachte begeleiding, aldus Schuitemaker. “Dit jaar ga ik proberen m’n collega’s mee te krijgen om voor deze leerlingen een degelijk plan te maken. We klagen er wel over, maar we hebben er nog geen structurele aandacht voor. Elke leerling moet kunnen klimmen, maar als we ze hierbij niet helpen, dan is het geen echte kans.” Wiskundedocent Rombouts hoopt dat zijn leerlingen vooral vragen blijven stellen: “Dan komen we er samen wel uit.” En rekent op meer geklaag: “Ik zal dit schooljaar vaker een stapje terug doen, qua niveau en tempo. Dat is op zich geen probleem, maar gaat wel ten koste van de verwerkingstijd tijdens de les. En dat geeft meer huiswerk voor alle leerlingen. Maar ja, we kunnen niet achter blijven lopen.”

Doorstroom naar havo en vwo vereenvoudigd
De ‘Wet gelijke kans op doorstroom naar havo en vwo’, die op 1 augustus 2020 is ingegaan, betekent dat elke leerling in het voortgezet onderwijs voortaan kan opstromen. Vmbo-leerlingen moeten wel een extra vak volgen voor de havo. Voor havisten die naar het vwo willen worden geldt dat niet.
De ratatouille aan toelatingseisen die was ontstaan, werkt ongelijkheid in de hand, redeneert ook het gros van de Tweede Kamer. De ene school hanteerde als voorwaarde een 6,8 gemiddeld op het eindexamen, een andere eiste een 7 en weer andere hadden helemaal geen cijfereis. Scholen stelden motivatiebrieven verplicht, of vroegen doorslaggevend advies aan de oude docenten van de leerling. Dat mag nu allemaal niet meer. Om te voorkomen dat scholen afgerekend worden op meer zittenblijvers, past de Onderwijsinspectie sinds maart dit jaar een correctiefactor toe voor de opstromers.
Wiskundedocent Ronald de Swart was veertien jaar afdelingsleider van de havo bovenbouw op Eerste Christelijk Lyceum in Haarlem. Het verbaast hem dat deze wet het heeft gehaald. “Destijds was ik met decanen en andere afdelingsleiders bij een aantal bijeenkomsten van het ministerie over dit onderwerp. Als één van de weinigen vond ik wel dat alle leerlingen de kans moesten krijgen, maar de teneur in het veld was unaniem: houdt vast aan een drempel. Anders gaan te veel leerlingen - misschien ook onder druk van hun ouders - het proberen en dat is gedoemd te mislukken.”
Swart vraagt zich af of er wel voldoende plek is voor leerlingen die op deze manier langer in het voortgezet onderwijs blijven. “Onze school kon dit jaar de aanvoer al niet aan vanuit de categorale mavo’s. Daar zitten er nogal wat van in onze regio. We zitten bommetje vol en krijgen er niet opeens lokalen bij. Geen enkele directeur houdt plekken vrij voor eventuele nieuwe leerlingen in havo-4 en vwo-5 als hij ze ook vanaf de brugklas vijf of zes jaar lang bekostigd kan krijgen.”

Dit artikel verscheen in het Onderwijsblad van september. Elke maand het Onderwijsblad in je bus? Word lid van de AOb!