Algemeen

Carrière basisschooldocent komt bij 35 jaar tot stilstand

Het salaris in het onderwijs ligt ‘structureel lager’ ten opzichte van werknemers in de marktsector met een vergelijkbare opleiding. Tot 35 jaar is het startsalaris redelijk oké, maar daarna komt de onderwijscarrière tot stilstand.

Tekst Robert Sikkes - Redactie Onderwijsblad - - Minder dan een minuut om te lezen

salarisachterstan_klein

Het rapport 'Wat een leraar in het primair onderwijs verdient' maakt in één klap duidelijk hoe de salarissen ervoor staan. Beroerd. Gemiddeld gaat het om een verschil van 14 procent, maar die gemiddelden zeggen eigenlijk weinig.

Het SEO van de Universiteit van Amsterdam – dat dit soort loononderzoek doet voor de hele overheidssector – keek ook naar verschillen per leeftijd, sekse en opleidingsniveau. Uit de resultaten blijkt dat mannelijke fulltimers in het primair onderwijs van vijftigplus 35 procent minder betaald krijgen; voor vrouwelijke fulltimers in de leeftijdscategorie 35-50 jaar is dit 30 procent. Bij parttimers zijn de verschillen kleiner, omdat in de marktsector parttime werken slechtere loopbaankansen oplevert.

Er dient over een langere periode consequent geïnvesteerd te worden in de verbetering van arbeidsvoorwaarden, in kwalitatief goede opleidingen, in de verdere professionalisering van leraren…

Dalende status

Het gevolg daarvan is kort voor de zomer zichtbaar geworden in de dalende status van leraren.

Ook die van leraar basisonderwijs duikelt de afgelopen tien jaar, zo blijkt uit het onderzoek Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. In die statusladder staat de chirurg stevig op nummer 1 en de vuilnisman onderaan. De leraar basisonderwijs gaat van plek 42 naar 69.

Ook de leraar bovenbouw atheneum maakt een harde klap van 22 naar 43. Om de status te verbeteren is volgens het ROA een reeks van maatregelen nodig. ‘Er dient over een langere periode consequent geïnvesteerd te worden in de verbetering van arbeidsvoorwaarden, in kwalitatief goede opleidingen, in de verdere professionalisering van leraren…’

Nodig is dat zeker, want als status en imago omhooggaan, verwachten de onderzoekers ‘dat dat een bijdrage levert aan de kwaliteit van het onderwijs’.