Algemeen

Bonden en werkgevers willen noodpakket voor onderwijs

De vakbonden en werkgevers in het basis- en voortgezet onderwijs willen een noodpakket van 423,5 miljoen euro voor het onderwijs. Het pakket, voor het begrotingsjaar 2020, is noodzakelijk om het nijpende personeelstekort en de hoge werkdruk aan te pakken.

Tekst Rob Voorwinden - redactie het onderwijsblad - - 2 Minuten om te lezen

noodpakket-onderwijs

Beeld: Fred van Diem

In het basisonderwijs is volgens de vakbonden (AOb / FNV O&O, FvOv, CNV Onderwijs en AVS) en de werkgevers (PO-Raad en VO-raad) in totaal 241,5 miljoen euro nodig. Een deel van dit bedrag is bedoeld voor het terugdringen van de werkdruk, die schadelijk is voor de huidige leerkrachten en die het lerarentekort verder doet oplopen. De werkdruk is zo hoog dat velen eerder minder dan méér willen gaan werken’, schrijven de betrokken organisaties aan minister Slob. ‘En oudere leraren willen vanwege de werkdruk eerder stoppen.”’

Uitgesmeerd

Minister Slob heeft al geld voor verlaging van de werkdruk gereserveerd, maar dit zou worden uitgesmeerd over de schooljaren tot 2024. Volgens de bonden en werkgevers is de nood zo hoog dat het bedrag eerder moet worden ingezet. Bij de verdeling van het geld zou een ‘evenwichtiger toedeling’ naar het (voortgezet) speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs op zijn plaats zijn.

Loonkloof

Naast geld voor het bestrijden van de werkdruk is, in 2020, 185 miljoen euro nodig voor het dichten van de loonkloof tussen leraren basisonderwijs en leraren voortgezet onderwijs. En daar bovenop 16,5 miljoen voor de verbetering van de beloning van leraren die lesgeven in het diplomagerichte deel van het speciaal onderwijs.

De politiek moet beseffen dat dit noodpakket van 423,5 miljoen euro echt het verschil kan maken

In het voortgezet onderwijs is in 2020 in totaal 182 miljoen euro nodig voor verlaging van de werkdruk en het realiseren van de ambitie om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Grofweg de helft van dat geld is bestemd om een eerste begin te maken met vijftig uur lessenreductie voor leraren. Daarmee kan de werkdruk worden verlaagd en de kwaliteit van onderwijs worden verhoogd.

Achterstandswijken

De andere helft van het geld is nodig om personeel op scholen in achterstandswijken betere arbeidsvoorwaarden te bieden. ‘Het lerarentekort manifesteert zich nog meer dan elders in achterstandsgebieden’, schrijven de vakbonden en werkgevers. ‘Deze scholen hebben grote motie om leraren aan te trekken. Dat vormt een directe bedreiging voor de kwaliteit van onderwijs, en leidt tot een nog grotere kansenongelijkheid van leerlingen.’ Om leraren aan te trekken en te behouden zouden scholen in achterstandswijken het geld kunnen inzetten voor bijvoorbeeld arbeidsmarktoeslagen en hogere inschalingen.

Armoede

“De politiek moet beseffen dat dit noodpakket van 423,5 miljoen euro echt het verschil kan maken”, zegt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. “Het verschil tussen een lege klas en een klas met een gemotiveerde leerkracht. Op dit moment weten de kinderen in Nederland niet eens of ze volgend jaar allemaal een leerkracht hebben. Wat een armoede.”

Malieveld

Verheggen benadrukt dat dit noodpakket een oproep is van de gezamenlijke vakbonden én werkgevers in het primair en voortgezet onderwijs. “Op 15 maart stonden we als AOb met 40.000 leraren en ondersteuners op het Malieveld. En nu is er dit noodsignaal van álle bonden en van de werkgevers. De minister kan deze signalen echt niet naast zich neerleggen.”