Algemeen

AOb: hoger salaris en lagere werkdruk in cao snel waarmaken

De AOb wil dat de twee belangrijkste punten in het primair onderwijs: een lagere werkdruk en een beter salaris in de volgende cao worden gerealiseerd. De bond zet daar bij de nieuwe cao-onderhandelingen vol op in. Wel is er extra geld voor nodig om deze doelen te realiseren.

Tekst Webredactie - - 3 Minuten om te lezen

actie-beeld-featured

Beeld: Typetank

Het salaris van basisschoolleraren moet in lijn komen met dat van hun collega’s in het voortgezet onderwijs. Om de werkdruk aan te pakken moeten de klassen kleiner en moeten er meer handen komen in de klas. Dat staat in de brief van de AOb waarin de doelen voor de nieuwe cao-onderhandelingen staan.

Hoofdpunten

“Onze hoofdpunten zijn natuurlijk een eerlijk salaris en een lagere werkdruk”, zegt AOb-bestuurder primair onderwijs Eugenie Stolk. “Alle ontwikkelingen, bijvoorbeeld passend onderwijs, vragen complexere vaardigheden van de leerkrachten en ondersteuners. De beloning ligt daar nog niet mee in lijn.”

Alle ontwikkelingen, bijvoorbeeld passend onderwijs, vragen complexere vaardigheden van de leerkrachten en ondersteuners. De beloning ligt daar nog niet mee in lijn.

Het loongebouw moet aangepast worden, waarbij een logische eerste stap het afschaffen is van de laagste LA-salarisschaal en er moeten meer doorgroeimogelijkheden komen. Dat heeft de AOb half februari van dit jaar al duidelijk gemaakt in zijn Salarisstappenplan.

Het kabinet heeft 270 miljoen euro toegezegd voor de salarissen, maar dat is een eerste stap als het aan Stolk ligt. “Om de kloof te dichten met het voortgezet onderwijs hebben we 900 miljoen euro nodig.” In de inzet eist de AOb bovenop deze investering 3,5 procent loonsverhoging voor alle medewerkers in het primair onderwijs.

Minder lesuren, meer handen in de klas

De AOb heeft ook plannen om de werkdruk te verlichten. Stolk: “De hoge werkdruk belemmert nu verdere verbetering en vernieuwing in het primair onderwijs. Het maakt het beroep onaantrekkelijk en het vergroot het lerarentekort dat er nu al is.” De AOb-onderhandelaars zetten in op kleinere klassen met gemiddeld één leerkracht per 23 leerlingen op een school. Daarnaast zijn meer handen in de klas nodig en op elke school zou een conciërge in dienst moeten zijn. Leerkrachten moeten op termijn minder lessen gaan geven: maximaal 22 lesuren per week. “Zo hebben ze meer tijd voor voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs”, zegt de AOb-bestuurder.

Om al deze plannen ook voor de lange termijn te realiseren is wel extra geld nodig vanuit Den Haag. “Wij concluderen dat er volstrekt onvoldoende middelen worden ingezet”, zegt Stolk. “Er is 500 miljoen euro nodig voor werkdrukverlaging. Het kabinet heeft 430 miljoen toegezegd, maar dit geld komt pas volledig vrij in 2021. Wij willen dit naar voren halen én schoolteams moeten inzicht krijgen in de besteding van het geld. Voor het salaris is 900 miljoen nodig en daarvoor is 270 miljoen euro voor ingepland. Wij willen dan ook verder met actie voeren om meer ruimte te creëren voor het basisonderwijs.”

“Wij concluderen dat er volstrekt onvoldoende middelen worden ingezet”, zegt Stolk

De afspraken over de 40-urige werkweek vormen een ander punt. Die moeten aangepast, volgens Stolk. “De evaluatie laat zien dat deze afspraken in de cao hierover niet goed worden uitgevoerd. Het team moet meer zeggenschap krijgen over de taakverdeling, inzet en de verplichte aanwezigheid op school. ”

Andere doelen

Andere doelen waar Stolk zich tijdens de nieuwe ronde cao-onderhandelingen voor gaat inzetten zijn: extra begeleiding voor startende docenten, meer carrièreperspectieven voor onderwijsondersteuners en een herwaardering van hun functies. Ook wil de AOb meer ruimte voor scholing van onderwijsondersteuners. Over de functiemix, het opschalen van leraren naar hogere salarisschalen, moeten nieuwe afspraken worden gemaakt samen met het loongebouw en invalkrachten moeten maximaal beschermd worden en altijd onder de cao vallen.

Lees de complete inzet van de AOb en FNV Overheid met alle details in deze brief.