Algemeen

AOb eist brede verbeteringen voor cao-voortgezet onderwijs

Een looneis van 5 procent, voor docenten een maximum lestaak van 19 klokuren per week, voor ondersteuners recht op uitloop in een hogere salarisschaal, en extra aandacht voor de positie van het vso. Dat zijn enkele eisen waarmee AOb en FNV Onderwijs & Onderzoek de cao-onderhandelingen in het voortgezet onderwijs in gaan.

Tekst Rob Voorwinden - redactie het onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

rekentoets

Beeld: Pixabay

“Nu de economie weer meezit is het, na jaren van nullijn en loonmatiging, hoog tijd om weer te investeren in het onderwijspersoneel”, zegt AOb- bestuurder Henrik de Moel. “Docenten en ondersteuners in het voortgezet onderwijs lopen zich elke dag het vuur uit de sloffen om goed onderwijs te verzorgen voor bijna een miljoen leerlingen. Dit belangrijke werk moet beter gewaardeerd worden.”

Dertiende maand

Een deel van de loonruimte van 5 procent kan worden gebruikt voor de realisatie van een volwaardige dertiende maand, zo staat in de cao-inzet die onlangs door de AOb-sectorraad is vastgesteld.

Verder moet de werkdruk omlaag. “In de vorige cao hebben we een afspraak gemaakt over het verminderen van het aantal uren dat collega’s voor de klas staan”, zegt de Moel. “Maar de manier waarop deze afspraak op veel scholen vorm krijgt, leidt nog onvoldoende tot vermindering van de werkdruk.”

Daarom is de inzet bij de komende cao-onderhandelingen dat de maximum lestaak beperkt wordt tot 19 klokuren per week. En daarna in enkele jaren tijd moet zakken naar 17 klokuren per week. De Moel: “Het voortgezet onderwijs heeft het hoogste percentage burn-outklachten van Nederland. Als het voortgezet onderwijs een aantrekkelijke en gezonde werkplek wil zijn, dan moet de werkdruk echt omlaag.”

Een roostervrije dag brengt lucht in een fulltime werkweek

Een fulltime werkende leraar met een maximum aan lesgevende taken moet volgens de AOb en FNV O&O recht krijgen op een les-roostervrije dag per week. Die dag kan dan besteed worden aan voorbereiding, nawerk en onderwijsontwikkeling.

“Deze maatregel moet het aantrekkelijker maken om fulltime te gaan werken”, zegt De Moel. “Het lerarentekort in het voortgezet onderwijs wordt de komende jaren steeds groter. Dat tekort – en het inzetten van onbevoegden – dring je terug als meer deeltijders hun aanstelling gaan uitbreiden.” Dat laatste gebeurt echter niet omdat veel mensen juist in deeltijd werken om hun baan vol te kunnen houden. De Moel: “Zo’n roostervrije dag brengt lucht in een fulltime werkweek, en dat maakt fulltime werken aantrekkelijker.”

Ondersteuners

Het verzorgen van goed onderwijs is verder onmogelijk zonder het onderwijsondersteunend personeel (oop). De Moel: “We willen daarom een extra impuls geven aan de carrière- en ontwikkelmogelijkheden van oop’ers. Als eerste stap zouden de oop-functies opnieuw moeten worden gewaardeerd. Daarnaast willen we dat oop’ers tot en met schaal 9 recht krijgen op een uitloop in de eerstvolgende hogere salarisschaal.”

Vso

De AOb en FNV O&O willen verder dat werkgevers in het voortgezet onderwijs een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering gaan aanbieden aan al hun personeel. Daarnaast moet een startende leraar het eerste en tweede jaar recht krijgen op een mentor, en moeten werkgevers worden verplicht om uitzendkrachten bij de pensioenvoorziening van het ABP onder te brengen. En docenten in het voortgezet speciaal onderwijs zouden onder de cao voor het voortgezet onderwijs moeten gaan vallen, in plaats van onder de cao-primair onderwijs

Bij- en nascholing

Tot slot moet bij- en nascholing van het onderwijspersoneel worden bevorderd. Daartoe zouden schoolbesturen jaarlijks een scholingsplan voor de gehele instelling met de personeelsgeleding van de mr moeten afspreken. “Scholingsactiviteiten worden tot nu toe vaak onsamenhangend aangeboden”, zegt De Moel. “Goede, gestructureerde scholing bevordert de professionalisering en het halen van extra bevoegdheden. En dat vermindert weer het inzetten van onbevoegden. Dat alles is goed voor het onderwijs en dus voor de leerlingen – en daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”