Instroom op te hoog niveau schaadt mbo-studenten
Instroom op te hoog niveau is de belangrijkste reden voor het vroegtijdig schoolverlaten in het mbo, schrijft AOb-bestuurder Andries Knol. Besturen halen deze studenten graag binnen, omdat ze geld opleveren, maar jongeren zijn de dupe als ze starten op een niveau dat niet bij hen past.

Vmbo kader-beroeps studenten stromen in het mbo vaak in op te hoog niveau. Dan is het niet raar dat je binnen het jaar moet afhaken. Beeld Pixabay
Het mbo doet het slecht, volgens de vandaag gepresenteerde Staat van het Onderwijs. Van de mbo-opleidingen scoort volgens de Onderwijsinspectie 45 procent een onvoldoende. Daar zijn meerdere redenen voor, maar de belangrijkste zijn studiesucces en vsv, het voortijdig schoolverlaten. Bijna 30 duizend studenten verlaten jaarlijks het mbo zonder diploma en dus zonder startkwalificatie: een diploma op mbo-niveau 2. Dat is zorgelijk. Helemaal omdat de plannen naar aanleiding van de mbo-werkagenda laten zien dat het de mbo-instellingen niet gaat lukken deze cijfers de komende jaren te laten dalen. Dit is wel afgesproken in deze agenda, bedoeld om het mbo te verbeteren en beter te laten aansluiten op de behoeften van belanghebbenden. Scholen krijgen daarvoor veel extra gelden. Wel innen, niet leveren.
Thuissituatie
Het voortijdig schoolverlaten kent veel redenen, waarvan een aantal buiten de reikwijdte van de scholen liggen. Deze zijn vooral terug te voeren op de thuissituatie van de student. Verder geven scholen aan dat veel vsv veroorzaakt wordt door groenpluk. Stagiaires worden in dienst genomen door het bedrijf waar ze stage lopen, nog voordat de student afgestudeerd is. Onderzoek van Ingrado, een belangenvereniging voor Leerplichtambtenaren, heeft aangetoond dat dit argument van de instellingen quatsch is. De meeste vsv’ers halen hun stage niet eens en zijn gedurende het eerste schooljaar al uitgestroomd.
Meer studenten betekent meer inkomsten voor besturen
De belangrijkste reden voor vsv wordt door de scholen doodgezwegen en zorgvuldig genegeerd: het toelatingsrecht. De wet toelatingsrecht bepaalt dat studenten met een vmbo kader-beroeps diploma toelaatbaar zijn op een mbo-niveau 4 opleiding. Wanneer ze zich voor 1 april aanmelden, is de instelling hiertoe zelfs verplicht. Na 1 april vervalt deze verplichting. Dan mogen de scholen en het onderwijsteam zelf bepalen op welk niveau de student het beste zou kunnen instromen. Voor de meesten is dat niveau 2 of 3.
Invloed van besturen
Studenten die beter af zijn op niveau 2 of niveau 3 toch plaatsen op niveau 4, waarom doen docenten en onderwijsteams dat? Heel eenvoudig, omdat ze dit moeten van hun College van Bestuur. Scholen hebben enorm veel invloed op de vsv door een goede intake en daaropvolgend een juiste plaatsing. Toch kiezen ze hier niet voor omdat men zoveel mogelijk studenten wil ‘binnenharken’. Want meer studenten betekent meer inkomsten. Dat daarbij het welzijn van studenten ondergeschikt wordt gemaakt is zeer kwalijk. Scholen zijn bang studenten ‘mis te lopen’ als ze deze op een lager niveau laten instromen. Bang dat de student dan naar een andere mbo-instelling gaat waar ze wel op niveau 4 mogen instromen. Scholen beconcurreren elkaar dus om studenten, terwijl ze in het belang van studenten ook gezamenlijk afspraken kunnen maken over het instroom-niveau. Maar dat gebeurt dus niet. De Lumpsum bekostiging van scholen is hier mede debet aan en zou zo snel mogelijk op de schop moeten. In het funderend onderwijs wordt hier gelukkig al onderzoek naar gedaan, maar in het mbo wordt dit, in een huidig onderzoek door adviesorganisatie PwC, vooralsnog niet meegenomen. De AOb is hierover in gesprek met het ministerie.
Lees ook nieuwsbericht met daarin de conclusies uit de Staat van het Onderwijs 2025 Naar het nieuwsbericht
Prestatiedruk
‘De prestatiedruk is ook in het mbo groot’, zo rapporteert de inspectie. En mbo-instellingen werken hier dus actief aan mee door niet naar de adviezen van docenten en onderwijsteams te luisteren. Te hoog instromen en daardoor moeten stoppen met de opleiding heeft enorme consequenties voor jongeren. Denk alleen al aan de studiefinanciering die deze studenten moeten terugbetalen. Als je het diploma op niveau 4 of 3 niet behaalt, moet de prestatiebeurs mbo worden terugbetaald. Je hebt immers niet voldaan aan de diplomaverplichting. Deze vaak toch al kwetsbare jongeren, lopen zo totaal onnodig een forse studieschuld op. Helemaal onnodig als je bedenkt dat studiefinanciering en reisproduct voor niveau 2 studenten in alle gevallen een gift zijn. Daarnaast kan het moeten stoppen met de opleiding door deze studenten als falen ervaren worden. Waarom doen scholen dit deze studenten aan?
Scholen beconcurreren elkaar om studenten
De inspectie geeft ook aan dat het systeem van stapelen wat we in Nederland hebben de kansengelijkheid bevordert en daarmee het vroege selecteren, in groep 8, redelijk rechttrekt. Als stapelen zo positief is, laten we daar in het mbo dan ook gebruik van maken in het belang van onze studenten.
Mbo-instellingen moeten het gevoerde beleid ten aanzien van toelatingsrecht echt evalueren en onderling afspraken maken over de toelating op niveau 4 van kader-beroeps gediplomeerden vmbo’ers en daarmee het voortijdig school verlaten terugdringen. Het motto van veel mbo-instellingen is: ‘wij zetten de student centraal’, maar ondertussen lijkt bij het voortijdig schoolverlaten vooral het geld centraal te staan.
Andries Knol is docent bewegingsonderwijs aan het Deltion College en zit voor de sector mbo in het hoofdbestuur van de AOb.