Inspectie: Basisscholen werken taalachterstand weg, burgerschapsonderwijs moet beter
Het is basisscholen gelukt de taalachterstanden bij leerlingen weg te werken die zij hebben opgelopen in de coronapandemie. Wel moet het burgerschapsonderwijs beter. Dit concludeert de Onderwijsinspectie in het rapport de Staat van het Onderwijs 2025. “Het is een enorme prestatie dat het is gelukt de achterstanden weg te werken", zegt AOb-voorzitter Thijs Roovers.

Elk jaar maakt de Onderwijsinspectie de balans op in de Staat van het Onderwijs. Beeld Nanne Meulendijks
Elk jaar maakt de inspectie de balans op: hoe gaat het met het gehele Nederlandse onderwijs van basisschool tot universiteit? Van de scholen in het funderend onderwijs is 80 procent van voldoende kwaliteit, zo staat in het rapport. Bij 20 procent is de kwaliteit ondermaats volgens de inspecteurs die wel een slag om de arm houden, omdat het gaat om steekproeven.
Wegwerken
Inspecteur-generaal Alida Oppers wijst op de focus van de inspectie in het toezicht op de basisvaardigheden, zoals lezen, schrijven, rekenen en burgerschap. De taalachterstanden die tijdens de coronapandemie waren ontstaan, hebben basisscholen kunnen wegwerken bij hun leerlingen. Desondanks maakt de inspectie zich nog steeds zorgen om de taalvaardigheid en ook rekenvaardigheid van leerlingen en studenten, later in hun onderwijsloopbaan.
Laten we de mensen die het werk doen vooral koesteren
Vooral het lezen in het basisonderwijs gaat beter, ziet de inspectie: 99 procent van de leerlingen haalt het fundamentele 1F-niveau. Driekwart behaalt het streefniveau 2F. Ook de leergroei van leerlingen van groep 3 naar groep 7 is voor lezen weer rechtgetrokken op het niveau van voor de coronacrisis. 'In schooljaar 2023-2024 was de leergroei in het vierde schooljaar na de start van de coronapandemie zelfs hoger dan in de periode ervoor', aldus de inspectie. Bij spelling is er nog wel een lichte leervertraging bij leerlingen in de groepen 4, 5 en 6. Leerlingen in groep 7 behalen wel al een grotere leergroei. Voor rekenen-wiskunde is de leergroei ook in vergelijking met de coronapandemie licht toegenomen. De inspectie ziet dat dit vooral geldt voor leerlingen in groep 4 en groep 7. Bij leerlingen in groep 6 - die te maken kregen met twee scholensluitingen tijdens corona- blijft de inspectie wel bij het rekenen, maar ook bij begrijpend lezen en spelling een leervertraging zien.
“Leraren staan onder hoogspanning door de lerarentekorten", zegt AOb-voorzitter Roovers. "Dat het in het basisonderwijs is gelukt om taalachterstanden weg te werken is een grote prestatie. Laten we de mensen die het werk doen vooral koesteren. Er gebeurt een hele hoop." Ook Oppers van de inspectie geeft hiervoor een compliment in haar voorwoord, al spreekt ze ook van een nog beperkt resultaat.
Niet verslappen
De aandacht voor taal en rekenen mag volgens de inspectie niet verslappen. Vooral kwetsbare leerlingen blijven nog achter ten opzichte van andere leerlingen in het basisonderwijs. En dit wordt niet rechtgezet in het voortgezet onderwijs. In deze onderwijssector is het niveau van voor corona bovendien nog niet bereikt als het gaat om wiskunde. ‘De gemiddelde vaardigheid die leerlingen nu behalen op het centraal examen ligt nog altijd fors lager dan voor corona.’
Zet alles op alles om te voorkomen dat leerlingen en studenten laaggeletterd de school of opleiding verlaten
Daarnaast roept de inspectie besturen, scholen en opleidingen op om het taalonderwijs in het vmbo-basis en kader en mbo-niveau 2 tot topprioriteit te maken. Veel leerlingen en studenten verlaten de scholen met een te laag taalniveau. ‘Zet alles op alles om te voorkomen dat deze leerlingen en studenten laaggeletterd de school of opleiding verlaten’, schrijft de inspectie.
Burgerschapsonderwijs moet veel beter
In dit rapport maakt de inspectie een groot punt van het burgerschapsonderwijs. Niet voor het eerst, ook in het vorige rapport had de inspectie dit onderwijs al in het vizier. Scholen worstelen met burgerschapsonderwijs, de kennis van basale begrippen bij leerlingen holt achteruit. Volgens de inspectie is het burgerschapsonderwijs op veel scholen niet doelgericht, onvoldoende samenhangend, te weinig herkenbaar en 'niet altijd afgestemd op de kenmerken van de leerlingpopulatie'.
De inspectie wil een verbetering zien in de opzet en de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs. De inspecteurs merken dat scholen het lastig vinden om een samenhangend curriculum te maken voor dit vak. Ook ontbreekt het aan concrete leerdoelen. Vaak is er wel aandacht voor burgerschap op scholen, maar hangt de invulling ervan af van het belang dat individuele leraren eraan hechten.
Op meer dan de helft van de onderzochte basis-en middelbare scholen gaf de inspectie herstelopdrachten voor het burgerschapsonderwijs. Op scholen die zo’n opdracht kregen, ontbrak het aan concrete leerdoelen of een samenhangende opbouw van het curriculum. Overigens bleek gisteren uit een enquête onder ouders dat zij wel tevreden zijn met het burgerschapsonderwijs.
Goede voorbeeld geven
AOb-voorzitter Thijs Roovers zegt dat, als de inspectie iets aan burgerschapsonderwijs wil veranderen, de overheid eerst zelf een herstelopdracht moet uitvoeren. “De bv Nederland geeft niet het goede voorbeeld. Een minister die geen akkoord wil geven om vrijwilligers een lintje aan te bieden, de taal tijdens debatten. Geef eens het goede voorbeeld wil ik allereerst zeggen.”
Roovers vindt dat het burgerschapsonderwijs niet altijd als een losstaand vak gezien moet worden
Roovers vindt dat het burgerschapsonderwijs niet altijd als een losstaand vak gezien moet worden. “De school is de maatschappij in het klein. Bevoegde en bekwame leraren zijn de hele dag bezig met burgerschap. Als je je vak goed verstaat, zit dat in alle lessen. Je kan dat lang niet altijd van te voren plannen.”
Hij noemt een voorbeeld uit een rekenboek. “Op een plaatje bij de rekensommen zag ik met mijn klas twee jongens hand in hand staan. Er kwamen opmerkingen waardoor ik toen dacht: we gaan geen rekensommen maken, maar het hebben over homoseksualiteit. Of die keer toen er tijdens het speelkwartier ruzie ontstond over een bal. Dan neem je de emotie van de leerling mee in het bespreken van een oplossing van het conflict.”
Dat lukt alleen, zegt Roovers, met voldoende bevoegde leraren die hun klas goed kennen. “Wil je een oplossing voor dit probleem, dan werkt het krimpende lerarencorps niet mee en moeten we daar allereerst iets aan doen.”
Verbeter differentiatie
Naast het burgerschapsonderwijs ziet de inspectie ook dat er verbetering mogelijk is in differentiatie, het op meerdere niveaus lesgeven, in het voortgezet onderwijs. De helft van de vo-scholen die de inspectie onder de loep nam, kreeg op dit punt een opdracht om hun onderwijs beter af te stemmen op de verschillende behoeften niveaus van leerlingen. In het vso ging het om bijna een kwart van de onderzochte scholen. ‘Alle leerlingen moeten profiteren van de lessen’, aldus de inspectie die leraren oproept meer werk van differentiatie te maken.
Mbo: groot aandeel opleidingen scoort ondermaats
Voor het eerst deed de inspectie in het afgelopen jaar steekproeven in het middelbaar beroepsonderwijs. De uitkomsten zijn niet representatief, benadrukt de inspectie, maar geven wel een eerste indruk. ‘Inspecteurs beoordeelden bij deze eerste reeks onderzoeken 45 procent van de onderzochte opleidingen als onvoldoende’, zo staat in het rapport. Het ging dan vooral om de onderwijsresultaten waarbij de inspectie kijkt naar hoeveel studenten met een diploma de mbo-opleiding verlaten. Is dit te laag of vallen veel studenten uit, dan scoort een opleiding onvoldoende. Deze instellingen deden het wel goed als je kijkt naar schoolklimaat (99 procent scoort voldoende) of pedagogisch-didactisch handelen (93 procent scoort voldoende).
Het is heel goed dat de inspectie nu ook het mbo onderzoekt
“Het is heel goed dat de inspectie nu ook het mbo onderzoekt”, zegt AOb-bestuurder mbo Henrik de Moel. “Dat zorgt ervoor dat we de komende jaren beter zicht hebben op wat er is gebeurd. Op de meeste scholen is het pedagogisch-didactisch handelen in orde. Dat geeft ook weer dat het belangrijk is dat het onderwijs door professionals wordt gegeven. Onderwijs is een vak.”
Een topprioriteit maken van het taalonderwijs bij de mbo-opleidingen op niveau 2 is één van de aanbevelingen van de inspectie. De Moel: “Dat is al in gang gezet, het ministerie is in overleg bezig met aanvullende eisen voor docenten Nederlands in het mbo. Het is goed dat we kijken naar de bagage van de docenten die Nederlands geven in het mbo, want nu verlaat de helft van de mbo-studenten van niveau 2 de school zonder voldoende resultaat."
Lees ook het opiniestuk van AOb-hoofdbestuurder Andries Knol: 'Instroom op te hoog niveau schaadt mbo-studenten' Naar het opiniestuk
Nieuwkomersonderwijs: recht op onderwijs wordt niet geborgd
De inspectie wil in het rapport ook aandacht voor kinderen en jongeren die nieuw in Nederland zijn. Het onderwijs aan nieuwkomers staat onder druk, schrijft de inspectie. ‘De Nederlandse staat waarborgt op dit moment niet het recht op onderwijs voor nieuwkomersleerlingen op wachtlijsten.’ Deze jongeren lopen achter bij hun taalvaardigheid en lopen kansen mis. ‘Het gaat om een verlies van talent.’
Inspecteur-generaal Oppers vindt dat het onbenutte talent een rode draad is in deze Staat van het Onderwijs. ‘We moeten het talent verzilveren en zorgen voor gelijke kansen. Oppers: ‘Zo kunnen we het onbenut talent van leerlingen en studenten tot bloei brengen. In het belang van henzelf en van onze maatschappij, waar we ieders kennis, kunde en talenten heel hard nodig hebben.’