Alle

'Dit is gewoon ordinair geld weghalen bij leerlingen die het hard nodig hebben'

Ze stonden jarenlang voor de klas en nu zitten ze allebei in de Tweede Kamer. Anita Pijpelink (GroenLinks-PvdA) en Aant Jelle Soepboer (NSC) trekken regelmatig samen op, maar staan ook lijnrecht tegenover elkaar. Een gesprek over bezuinigingen, ‘quick fixes’ en de politieke waan van de dag.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 10 Minuten om te lezen

Anita Pijpelink Aant Jelle Soepboer copyright Mylene Siegers 1

Beeld: Mylène Siegers

“Hart op de tong”, zegt Anita Pijpelink, Tweede Kamerlid voor GroenLinks-PvdA. Over de vraag ‘noem eens een kenmerkende eigenschap van de ander’ hoeft ze niet lang na te denken. Die ander is Aant Jelle Soepboer, Kamerlid voor Nieuw Sociaal Contract (NSC).

Soepboer: “Met een t of met een d?”

Pijpelink: “Nou, ook wel eens met een d. Maar ik bedoelde met een t.”

Soepboer: “Ah, fijn.”

Pijpelink: “Jij spreekt uit waar je voor staat, ook al is dat soms een boodschap…”

“Die niemand leuk vindt…”, grijnst Soepboer. “Wat Anita kenmerkt, is dat ze uit het onderwijs komt en weet waar ze het over heeft. Geen schreeuwer, maar wel direct.”

De Zeeuwse en de Fries hebben veel gemeen. Ze stonden jaren voor de klas in het voortgezet onderwijs en doceerden allebei geschiedenis. Ze afficheren zich als pleitbezorger voor de regio waarmee ze zich verbonden voelen en deden op andere niveaus politieke ervaring op voordat ze na de vorige verkiezingen gelijktijdig in de Tweede Kamer belandden. Vlak voor de val van het kabinet schoven ze - voor het eerst - samen aan voor een dubbelinterview.

Is er een onderlinge verbondenheid door de onderwijsachtergrond?

Soepboer: “Ik ervaar dat wel zo. Je kunt iets begrijpen door erover te lezen, maar ook door het meegemaakt te hebben. Dan spreek je met een ander soort gezag.”

Pijpelink: “Dat vind ik ook. Het leuke is dat we ook nog hetzelfde vak hebben gegeven.”

We stemmen op een dinsdagmiddag soms 150 moties er doorheen

“Bizar”, vindt Soepboer de Haagse politiek bij tijd en wijle. “De Tweede Kamer is geen plek voor normale mensen. Hier gebeurt zoveel tegelijk en er zijn zoveel tempo’s die dwars door elkaar lopen. We stemmen op een dinsdagmiddag soms 150 moties er doorheen over zoveel verschillende onderwerpen. Aan de andere kant moet je soms driekwart jaar wachten als je een simpele vraag stelt aan de staatssecretaris.” 

Pijpelink: “Naast bizar vind ik het ook louterend. Ik was hiervoor gedeputeerde in de provincie Zeeland. Dan zit je in een positie waarbij er uiteindelijk naar jou gekeken wordt, zo van: hoe gaan we het doen? In de Tweede Kamer en de oppositie is mijn speelruimte veel kleiner. Ik probeer steeds te kijken: waar kan ik iets betekenen? Dan moet ik accepteren dat ik soms kan roepen wat ik wil, maar dat anderen besluiten.”

Anita Pijpelink (Hoek, 1974)

Anita Pijpelink. Beeld: Mylène Siegers 

Sinds 6 december 2023: Lid Tweede Kamer GroenLinks-PvdA, woordvoerder primair en voortgezet onderwijs 
2023: Lid Provinciale Staten Zeeland GroenLinks-PvdA 
2019-2023: Gedeputeerde Provincie Zeeland 
2015-2019: Lid Provinciale Staten Zeeland PvdA 
1999-2019: Docent geschiedenis, afdelingsleider vwo twee middelbare scholen

Bezuinigen op kansengelijkheid

Ze trekken bij verschillende onderwerpen samen op: tegen de opmars van uitzendbureaus, voor vaste contracten en meer sturing op de onderwijsfinanciering. Maar bij de ingrijpende onderwijsbezuinigingen van het kabinet-Schoof stonden Pijpelink en Soepboer tegenover elkaar. 

In de Voorjaarsnota overviel het kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB het onderwijs met 400 miljoen euro aan extra bezuinigingen. Die kwamen bovenop de 1,1 miljard aan bezuinigingen in de onderwijsbegroting die de Eerste Kamer net had aangenomen. Een van de nieuwe besparingen betrof de onderwijskansenregeling van 177 miljoen voor middelbare scholen. 

We staan steeds verder van het doel dat we ooit gezamenlijk hadden

Pijpelink: “We staan steeds verder van het doel dat we ooit gezamenlijk hadden, namelijk ieder kind verdient gelijke kansen. Ongeacht waar je opgroeit en in welke omstandigheden: talenten moeten kunnen bovenkomen. We zagen bij de begroting al dat de coalitie bezuinigde op kansengelijkheid. Om daar nog eens structureel 177 miljoen weg te halen… dat is heel erg fors. Dat raakt met name de bijlessen op middelbare scholen. Sommige ouders kunnen extra ondersteuning inkopen en andere niet.” 

Soepboer: “Niet elke bezuiniging is voor mij als onderwijsman leuk om te verdedigen. Ook al is dat wel wat de politiek soms van je verlangt.” 

De maatregel roept verontwaardiging op, in het onderwijs en in de politiek. De AOb voert met andere organisaties actie, onder meer met een petitie. Gezien de val van het kabinet én de grote weerstand is het nog maar de vraag of deze ingreep erdoor komt. Woensdag 18 juni praat de Tweede Kamer over de Voorjaarsnota.

Ook binnen de coalitie klinken inmiddels twijfels. Onlangs, een kleine week na het afronden van dit artikel, stelde Soepboer deze bezuiniging alsnog ter discussie in de Tweede Kamer. “Ik heb het idee dat de visie achter deze bezuiniging ontbreekt. Ik zie ook waar deze bezuiniging het hardst neerslaat. Het lijkt mij dat het tijd is om het er met elkaar over te hebben, en wellicht ook tot een andere invulling te komen.”

Beknibbelen op basisvaardigheden

Terug naar het interview. “Ik vind wel: we moeten het geld dat naar onderwijs gaat beter besteden”, vervolgt Soepboer. “Een deel van de potjes en subsidieregelingen voor kansengelijkheid heeft in mijn ogen niet opgeleverd wat ervan verwacht werd. De Algemene Rekenkamer heeft ook laten zien dat er veel geld naar onderwijs gaat zonder dat we precies weten wat dat oplevert. Kansengelijkheid begint bij goed onderwijs. Als je de basis in het onderwijs op orde krijgt, heb je minder regelingen en vangnetten nodig.”

Maar de coalitie beknibbelde ook op basisvaardigheden door de financiering niet aan te passen aan de inflatie, dat is een simpele bezuiniging.

Soepboer: “U zegt het, het is een simpele bezuiniging. Daar staan positieve dingen tegenover, zoals het minimumjeugdloon dat omhooggaat. Ik zei u net: niet elke bezuiniging is leuk om te verdedigen. Die focus op basisvaardigheden is ook niet het enige. We zien allemaal dat de rol van kennis in het onderwijs, ook bijvoorbeeld op de lerarenopleidingen, is afgenomen. Dat moeten we terugbrengen en dat is breder dan alleen de basisvaardigheden.” 

Pijpelink: “We zijn het erover eens dat kennis belangrijk is en ook dat we iets aan die subsidieconfetti moeten doen. Maar je kan niet nu al subsidies weghalen terwijl die structurele financiering nog niet geregeld is. Het zit hem ook in de volgorde waarin nu stappen worden gezet. Ik ben het er niet mee eens dat er al die jaren te veel geld naar onderwijs is gegaan. Wel als het gaat om het Nationaal Programma Onderwijs. Dat was een zak geld zonder concrete doelen. Maar wat er nu gebeurt, is gewoon ordinair geld weghalen bij leerlingen die het hard nodig hebben.”

Aant Jelle Soepboer (Dokkum, 1989)

Aant Jelle Soepboer. Beeld: Mylène Siegers

Sinds 6 december 2023: Lid Tweede Kamer Nieuw Sociaal Contract, woordvoerder primair en voortgezet onderwijs, mbo

2022-2023: Wethouder Noardeast-Fryslân

2019-2022: Lid gemeenteraad Noardeast-Fryslân voor Fryske Nasjonale Partij

2019-2022: Onderwijsadviseur Frysk en meartaligens Cedin Zorg en Onderwijs

2010-2020: Docent geschiedenis en aardrijkskunde Liudger in Burgum

Valse belofte

Een element uit het coalitieakkoord was dat onderwijsmethoden ‘evidence based’ moeten zijn. “Wat we jarenlang te veel hebben gedaan zijn vernieuwingen waarbij er geen bewijs was dat het beter zou worden dan het was”, betoogt Soepboer. Hij roept het al vanaf dag één: “Ik wil mijn vak terug, dat is waar ik voor strijd. Voor al die docenten die hun vak kwijt zijn, die van docent coach zijn geworden en rond moeten lopen op leerpleinen. Die lessen van dertig minuten moeten geven, dat soort onzin.” 

Maar op een ander vlak maakte de coalitie zich zelf schuldig aan een onbewezen vernieuwing. Het kabinet besloot eind vorig jaar om de pabo te splitsen in aparte opleidingen met smalle bevoegdheden voor het jongen en oudere kind. De minister wilde daarvoor de wet gaan aanpassen, zonder bewijs dat daardoor meer mannen voor de klas komen. Recent onderzoek onder studiekiezers in opdracht van het ministerie laat zien dat het amper nieuwe studenten zal aantrekken. 

Soepboer: “Ik denk dat we nog eens heel goed moeten kijken of dit gaat opleveren wat we willen.” 

U steunde vorig jaar in de Tweede Kamer een motie van VVD, BBB en SGP om vaart te maken met die losse opleidingen. GroenLinks-PvdA stemde tegen.

Soepboer: “Dat klopt, maar we zijn intussen meer dan een jaar verder. Ik denk dat we alle indrukken die we in de tussentijd hebben ontvangen, goed moeten meewegen. Ik heb met heel veel pabo’s gesproken, die zeggen: doe dit niet. Er is wel behoefte aan meer expertise over het jonge en oudere kind. Ik zie ook dat het curriculum van de pabo overvol is en dat het lang niet altijd lukt om leraren na vier jaar opleiding goed voor te bereiden op de praktijk. Dat vraagt wellicht om andere keuzes in het lesprogramma.” 

Er is een tendens in de politiek om de werkelijkheid te versimpelen tot ‘quick fixes’

Pijpelink: “Ik vind de pabo splitsen om meer mannen voor de klas te krijgen een valse belofte. Er is een tendens in de politiek om de werkelijkheid te versimpelen tot ‘quick fixes’. We hebben een groot lerarentekort, we hebben slechte resultaten op de basisvaardigheden. Waar is de quick fix? De realiteit is dat die er vaak niet is.”

Beeld: Mylène Siegers

Waan van de dag

Soms liepen de lijnen van coalitie en oppositie de afgelopen tijd door elkaar, zoals bij de soms hoogoplopende discussie over de onderwijsregio’s. Dat zijn regionale samenwerkingsverbanden van schoolbesturen, lerarenopleidingen en andere organisaties die gezamenlijk het lerarentekort moeten gaan bestrijden. Althans, dat is het uitgangspunt waarmee al in laatste kabinet-Rutte het licht op groen sprong. Maar het enthousiasme werd niet door de hele coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB gedeeld. Soepboer kreeg een meerderheid achter een motie om de hele operatie te downgraden naar een vrijwillige stimuleringsregeling. Zeer tegen de zin van (inmiddels demissionair) staatssecretaris Paul, maar ook GroenLinks-PvdA stemde tegen. 

Soepboer: “Er wordt weer een extra governance-laag bovenop de besturen ingevoerd. Heel veel mensen zijn er erg druk mee. Er gaat geld van het ministerie naartoe en geld van scholen, zonder dat duidelijk is wat dit gaat opleveren.” 

De staatssecretaris leek uw motie naast zich neer te leggen, deelt u die indruk?

Soepboer: “We hebben gesprekken gevoerd, maar ik heb inderdaad niet het idee dat daar uit komt wat ik graag zou willen. Als de motie niet wordt uitgevoerd, dan onderneem ik actie om ervoor te zorgen dat dat alsnog gebeurt.” 

Hoe je ook tegen die onderwijsregio’s aankijkt: tijdens Rutte-IV was er nog een politieke meerderheid voor, veel organisaties zijn ermee van start gegaan en toen wilde de Tweede Kamer het weer anders. Waar is de consistentie?

Pijpelink: “Dat was voor ons de reden om tegen die motie te stemmen. Je voert iets in met een politieke meerderheid en dan slaat de politieke stemming na de verkiezingen weer om… de waan van de dag. Doe dan eerst gedegen onderzoek voordat je het roer weer omgooit. We zijn allemaal voor doelmatige besteding van onderwijsgeld. We kennen ook de eigenzinnigheid van het onderwijsveld. Maar dit vind ik echt wispelturig.” 

Soepboer: “Ik kan je nu al op een briefje geven wat er dan uit dat onderzoek gaat komen: hier en daar is een flexpool opgericht en we hebben lekker samengewerkt. Soms moet je ook gewoon durven zeggen: dit is niet de oplossing die we willen.” 

Waar kun je het meest van betekenis zijn: in de Tweede Kamer of in de klas?

Pijpelink: “In het onderwijs. Ik kan met heimwee terugdenken aan die twintig jaar dat ik in het onderwijs werkte, omdat ik nooit zo betekenisvol voor jonge mensen was als toen. Iemand vatte het laatst mooi samen: in het onderwijs kon je heel veel voor een kleine groep betekenen, in de politiek kun je weinig voor velen doen. Maar als ik zie hoe de kansengelijkheid door dit kabinet te grabbel werd gegooid, dan weet ik weer waarom ik hier zit.” 

Soepboer: “Ik zie geen tegenstelling. Ik zou iedereen aanraden om eerst een jaartje of tien in het onderwijs te werken, daarna in de Tweede Kamer te gaan zitten en dan heeft elke partij straks een woordvoerder die uit het onderwijs komt. En ik sluit niet uit dat ik ooit weer terugkeer naar het onderwijs, want het is inderdaad een mooi, betekenisvol beroep.”