WO&O

Postdocs krijgen maar zelden vast contract

 De strijd tegen tijdelijke contracten aan de universiteiten heeft voor postdocs nog weinig opgeleverd: 89 procent heeft een tijdelijk contract. Er zijn flinke verschillen per universiteit.

Tekst Hoger Onderwijspersbureau (HOP) en Redactie Onderwijsblad - Karen Hagen - - 2 Minuten om te lezen

Tijdelijke contracten

Beeld: Typetank

Volgende week praten de onderhandelaars van universiteiten en vakbonden wederom over een nieuwe cao. Zulke gesprekken gaan de laatste jaren niet alleen over loonsverhogingen, maar ook over de vele tijdelijke contracten. 

Voor hoogleraren en universitair hoofddocenten maken die gesprekken weinig uit. Zij hebben vrijwel allemaal een vaste baan. Het gaat om de rest van de medewerkers op de academische carrièreladder.

Minder tijdelijke contracten

Voor ‘universitair docenten’ hebben de vakbonden en het vorige kabinet flinke vooruitgang geboekt. UD’ers werken minder vaak op een tijdelijk contract: in drie jaar tijd ging het van 30 naar 11 procent.

Dezelfde knik is zichtbaar bij ‘docenten’ (zonder onderzoekstaken). In die groep groeide het aandeel tijdelijke contracten naar 61 procent in 2021 en dat is volgens de laatste cijfers gedaald naar 41 procent.

Maar het ‘overig wetenschappelijk personeel’ heeft minder geluk. Daartoe behoren vooral de postdocs die na hun promotie aan de universiteit onderzoek doen. Van hen is 89 procent in tijdelijke dienst. Dat is 12 procentpunt meer dan twintig jaar terug. 

Het maakt uit waar je werkt 

Opvallend zijn de verschillen tussen universiteiten, alleen al bij de universitair docenten. Bij Tilburg, Leiden, Delft en de Universiteit van Amsterdam hebben UD’ers vrijwel nooit een tijdelijke aanstelling. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam daarentegen is dat 29 procent.

Het contrast is nog groter bij de docenten zonder onderzoekstaak. In Utrecht heeft 85 procent van hen een tijdelijk contract, tegen slechts 6 procent in Rotterdam. Hier zit de Erasmus Universiteit dus aan de andere kant van het spectrum.

Voor postdocs maakt het uit waar ze werken

Ook voor postdocs maakt het uit waar ze werken. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft 66 procent een tijdelijk contract, tegen meer dan 90 procent in Delft, Eindhoven, Groningen, Utrecht en aan de twee Amsterdamse universiteiten UvA en VU. 

Cao-onderhandelingen Nederlandse Universiteiten

Komt het lot van de onderzoekers wel ter sprake in de onderhandelingen over een nieuwe cao? Vakbond FNV wil er niets over zeggen, omdat de onderhandelingen in de laatste fase zijn. “Het ligt allemaal gevoelig, gezien het geld dat er wel of niet beschikbaar is”, zegt een woordvoeder. “We bewaren even radiostilte en hopelijk kunnen we binnenkort vertellen wat eruit is gekomen.”

AOb-sectorbestuurder Donald Pechler sluit zich hierbij aan. Wel kan Pechler de verschillen verklaren tussen postdocs en docerend personeel. "Wij maakten eerst in 2021 in de cao de 'vaste banenafspraak' voor universitair (hoofd)docenten en hoogleraren die onderwijstaken hebben. Daarna kwam in 2023 de cao-afspraak om het aantal tijdelijke dienstverbanden voor het docerende personeel sectoraal terug te brengen naar 13,5 procent. Wij vinden dat structureel werk in een vast dienstverband moet plaatsvinden. Postdocs worden in dienst genomen voor onderzoek dat op projectbasis met extern geld wordt gefinancierd." 

Dat staat ook zo in de huidige cao: postdocs werken vaak binnen projecten die gefinancierd worden met extern geld. Daarom zou een “perspectief op een vaste baan in de wetenschap” niet voor de hand liggen. Wel wordt er een studie aangekondigd naar de ‘contractuele positie’ en loopbaan van postdocs.