Gesplitste pabo? Ook van studiekiezers hoeft het niet
Het kabinet wil twee ‘smalle’ pabo-opleidingen in het leven roepen: één gericht op de jongste kinderen en één gericht op leerlingen tot en met groep 8. Maar studiekiezers blijken weinig geïnteresseerd in twee varianten.

Beeld: PxHere
Sommige jongeren willen best juf of meester worden, maar hebben geen zin om les te geven aan kleuters, of ze willen juist niet voor een klas met prepubers in groep acht staan. Is het, gezien het lerarentekort, geen goed idee om de pabo op te splitsen in aparte opleidingen?
Het kabinet-Schoof heeft dit idee in zijn regeerprogramma omarmd, maar verschillende fracties in de Tweede Kamer wilden weten hoe groot de belangstelling eigenlijk zou zijn. Niet zo groot, moet minister Bruins toegeven.
AOb: 'Pabo opsplitsen is een onnodig voornemen'
Begin dit jaar stuurde de AOb samen met andere onderwijsorganisaties een brief naar de Tweede Kamer met argumenten om een splitsing in de opleiding tot leerkracht op een basisschool níet te realiseren. Dit omdat:
- Het essentieel is dat een leraar zich bewust is van de hele ontwikkeling van een kind in de
basisschoolperiode. - Gescheiden opleidingsroutes leiden tot smallere bevoegdheden. Leerkrachten kunnen dan moeilijker van baan wisselen en zijn bij ziekte lastiger te vervangen. Onhandig dus, juist in tijden van personeelstekorten.
- Sommige studenten ontdekken tijdens de opleiding aan welke doelgroep zij de voorkeur geven. Door te splitsen ontneem je hen die mogelijkheid.
- En, misschien wel de belangrijkste, de meeste pabo's hebben al specialisaties voor studenten die zich willen verdiepen in het jongere of oudere kind.
In een recent antwoord op de vele schriftelijke vragen over dit onderwerp leunt Bruins op een onderzoek van studiekeuzebedrijf Qompas, waaraan zo’n vierduizend mbo 4-studenten en 1.400 havisten en vwo’ers meededen. Zij tonen nauwelijks belangstelling. Wie voor de pabo kiest, wil liever de brede opleiding, die een bevoegdheid geeft voor alle klassen van het basisonderwijs.
Slechts een klein deel ziet een specialisatie in het jonge of oudere kind wel zitten, maar het is volgens Qompas de vraag “of de nieuwe specialisaties tot genoeg aanmeldingen leiden om levensvatbaar te zijn”.
Alles op alles
Gezien het lerarentekort is elke extra leraar winst, meent Bruins: “Wij beschouwen deze groep als de potentiële extra studenten waarvoor we alles op alles gaan zetten om hen te werven voor het volgen van een opleiding tot leraar basisonderwijs.”
Het plan heeft een lange geschiedenis. Op aandringen van de Tweede Kamer werkten vorige kabinetten al aan een wetswijziging. Toenmalig onderwijsminister Van Engelshoven (D66) zette eind 2020 al een concept-wetsvoorstel online om ‘smallere’ pabo’s mogelijk te maken, naast de ‘gewone’ pabo.
Reconstructie
Het Onderwijsblad laat deze maand zien hoe vooral de VVD de weg vrij maakte voor een onbewezen stokpaardje. Lees 'De gesplitste pabo moest en zou er komen, in elk geval voor de VVD'.
De scholen en de pabo’s zelf hadden veel kritiek op het voorstel. Ze waarschuwden dat leraren met een smalle lesbevoegdheid minder inzetbaar zijn op school, bijvoorbeeld bij ziekte of onvervulde vacatures. Bovendien werd er nog volop geëxperimenteerd met specialisaties binnen de bestaande brede opleidingen. Was zo’n ingrijpende wetswijziging dan wel nodig?
Het wetsvoorstel verdween in de ijskast, maar de Tweede Kamer legde zich er niet bij neer en stemde in 2024 vóór een VVD-motie om de gesplitste bevoegdheid toch mogelijk te maken. Bruins moest ermee aan de slag. De kritische vragen van de Tweede Kamer kwamen later pas.
Het plan zal nauwelijks tot extra studenten leiden, is de verwachting
Ambtenaren van minister Bruins zeggen hem dat het onderzoek geen aanvullende onderbouwing voor de splitsing van de pabo heeft opgeleverd. Het zal nauwelijks tot extra studenten leiden, is de verwachting, en dat maakt “de noodzaak voor wetgeving lastig verdedigbaar”. Het Qompas-onderzoek zal de weerstand bij scholen en pabo’s volgens de ambtenaren versterken en “mogelijk ook effect hebben op de steun in de Kamer”.