Uren opschroeven in het onderwijs? Dat betekent extra geld, maar minder werkplezier

Op papier is het een logische oplossing voor het lerarentekort: al die parttimers in het onderwijs pakken er gewoon een dagje bij. Voor de meesten zullen die extra arbeidsuren netto behoorlijk wat opleveren. Maar de werkdruk los je er niet mee op.

Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

meer uren werken loont vaak wel twee voorbeelden

Daniël Ponsen werkt al achttien jaar als leerkracht in het basisonderwijs. De eerste vijftien jaar deed hij dat fulltime. Sinds hij vader is van een dochter, staat hij voor drie dagen op de loonlijst. Ook zijn vrouw werkt in het primair onderwijs, als schoolleider. Zij heeft een fulltimebaan. Ponsen heeft het uitgerekend: als hij vier dagen zou gaan werken wordt het gezinsinkomen nauwelijks opgekrikt. Het stel zou meer belasting gaan betalen, de kinderopvangkosten zouden stijgen en de toeslag om die kosten te drukken, daalt.

Duo-constructie

Meer nog dan de financiële consequenties, speelt de duo-constructie in het primair onderwijs een rol bij Ponsens afweging. Want, weet hij, als je vier dagen de klas runt is de kans klein dat je duo - die dan 1 dag in de week de groep heeft - rapporten, bijeenkomsten, administratieve taken en oudergesprekken doet. Vooral werkdrukverhogend dus, die stap naar vier dagen in het basisonderwijs.

Door één dag minder te werken houd je nog wat weekend over

Ook in andere onderwijssectoren speelt werkdruk een grote rol. Natuurkundedocent Jeffrey Hartjes schrijft op facebook: ‘Heel simpel, door één dag minder te werken houd je nog wat weekend over (…). Als al het werk van een fulltime baan in vijf dagen gedaan kan worden, zou ik zo weer fulltime gaan werken.’

Parttime werken is in Nederland in alle beroepen steeds populairder. In december kwamen de jongste cijfers van het CBS naar buiten. Een recordaantal Nederlanders werkte in het derde kwartaal in deeltijd: 4,7 miljoen. In het onderwijs is het aandeel parttimers versus fulltimers al jaren stabiel: grofweg 47 procent versus 53 procent. ‘Gesubsidieerde vrije tijd’ noemde Arjan Lubach parttime werken in zijn Avondshow afgelopen najaar. Iets wat we ons blijkbaar als individu vaak kunnen veroorloven, maar wat we als maatschappij niet goed meer kunnen permitteren door de krappe arbeidsmarkt.

Beeldvorming

Lubachs item heette: ‘Werken kost geld’. De Volkskrant kopte in 2022 ‘Meer werken, nauwelijks meer verdienen’ en WNL in 2023: ‘Meer werken loont niet voor mensen met middeninkomens'. Ook politici poneren regelmatig stellingen zoals Mona Keijzer (BBB) afgelopen december in een campagnefilmpje: ‘De middenklasse betaalt 80 cent belasting over elke extra verdiende euro.’

Anne-Eva van der Wijk, van stichting Het Potentieel Pakken (HPP), baalt van die beeldvorming. HPP wil personeelstekorten aanpakken in de zorg, het onderwijs en de kinderopvang. Van der Wijk wijst op onderzoek van beleidsmedewerkers van het ministerie van Sociale Zaken naar de ‘marginale druk’. Dat is een ingewikkelde term voor het deel van je bruto loonstijging - door meer te gaan werken of door een salarisverhoging - dat niet resulteert in meer euro’s op je rekening. Belastingen, maar ook toeslagen zijn van invloed op die marginale druk.

Economen van het Centraal Planbureau (CPB) stellen dat vooral voor parttimers die hun uren opschroeven de marginale druk meevalt. Meevallen betekent in hun definitie dat maximaal 55 procent van elke extra euro die iemand meer gaat verdienen, níet in de portemonnee terecht komt.

Alleenverdieners met twee kleine kinderen en een huurhuis houden nauwelijks iets over aan extra werken

Slechts voor 2 procent van de inkomens zou de marginale druk 80 procent of hoger zijn. Deze mensen houden nauwelijks iets over aan extra uren arbeid. In zeldzame situaties kan het netto inkomen door meer werken zelfs dalen, weet ook Van der Wijk. Ze noemt als voorbeeld alleenverdieners met twee kleine kinderen en een huurhuis. Zij ontvangen waarschijnlijk veel, en hoge toeslagen. Zodra hun inkomen uit werk stijgt hebben ze daar minder recht.

Afgeschaft

Volgens Van der Wijk worden dit soort voorbeelden er vaak uitgepikt in de media en door politici. Als het aan twee winnaars van de jongste Tweede Kamerverkiezing ligt, gaat het belastingstelsel op de schop. Nieuw Sociaal Contract, de partij van Pieter Omtzigt, schreef in haar programma dat ze een ‘ambitieuze start wil maken met een hervorming van het belastingstelsel. We doen dit op een zodanige manier dat (…) het gaat lonen om (meer) te werken. Ook de BBB stelde in haar verkiezingsprogramma dat ‘werken moet lonen. Dit vergt een aanpassing van ons belastingstelsel. (…) Alle toeslagen worden afgeschaft en vervangen door een belasting- en premievrij bedrag en/of negatieve belastingaanslag’. De PVV rept met geen woord over belastingen. Wel staat ergens in het PVV-programma dat de huurtoeslag omhoog moet.

‘Het is kiezen tussen een tas boodschappen of mijn kind meer zien’

Voor Charissa, zij wil niet met haar echte naam in het Onderwijsblad, is het vraagstuk actueel. Zij is ondersteuner in het mbo en kreeg een jaar geleden een dochter. Ze nam één dag in de week ouderschapsverlof op en kreeg die dag 70 procent uitbetaald. Dankzij dit verlof had ze in 2023 maar drie dagen het kinderdagverblijf nodig.

Als ze dit jaar weer vier dagen gaat werken, gaat Charissa fors meer uitgeven aan kinderopvang. Ook gaat haar vierde werkdag weer 100 procent uitbetaald worden en heeft de recente salarisverhoging in het mbo invloed op haar toeslagen. Ze twijfelt nu tussen ‘een dag ontslag nemen en mijn kind meer zien’ en ‘een tas boodschappen’: want dat is ongeveer wat zij overhoudt aan dag meer werken: een schamele 40 euro.

“Extra kinderopvang drukt op het besteedbare inkomen”, beaamt Van der Wijk. Al kun je er volgens haar ook voor pleiten dat je een dienst afneemt, daar een deel van je inkomen aan besteedt en vervolgens in je eigen ontwikkeling investeert. Bovendien, stelt ze: “Deeltijdwerken betekent ook een deeltijdpensioen.”

Ik zou al jaren meer willen werken als ik die tijd ook écht aan mijn klas en het voorbereiden van mijn lessen mocht besteden

Rust kopen

Op sociale media vroeg het Onderwijsblad: overweeg jij wel eens meer uren te werken en levert dat jou dat netto voldoende op? Een opvallend deel van de antwoorden gaat niet over geld. Basisschoolleerkracht Gwendoline Borgmeijer: ‘Ik zou al jaren meer willen werken als ik die tijd ook écht aan mijn klas en het voorbereiden van mijn lessen mocht besteden. Nu komen er alleen meer vergaderingen, ontwikkelsessies, werkgroep-uren en weet ik het allemaal extra bij. Dus nee, ik overweeg het niet. Er moet wel heel veel salaris bij om de rust die ik nu koop te kunnen compenseren.’

40 procent van de leraren wil een dag meer werken bij een maandelijkse netto bonus van 400 euro

Voormalig onderwijsminister Dennis Wiersma liet afgelopen voorjaar uitzoeken hoe groot een financiële prikkel moet zijn om leraren in het po, vo en mbo te verleiden tot een groter contract. Meer dan elfduizend leraren vulden een vragenlijst in. Het bleek dat één op de tien parttime werkende leraren, bereid is één dag per week meer te gaan werken voor een bonus van €150 netto per maand. Bij een bonus van €400 netto per maand gaan vier op de tien leraren, op papier, overstag.

De belangrijkste redenen om niet meer uren te willen werken? De wens om vrije tijd te hebben, aldus 48 procent van de respondenten.

Gratis rekentools 

Benieuwd of meer werken loont in combinatie met betaalde kinderopvang? Doe de WerkZorgBerkenaar. Deze weegt mee: het inkomen van een eventuele partner, kosten voor kinderopvang en toeslagen. 

 

Geen (jonge) kinderen? Dan kun je de financiële gevolgen van een groter dienstverband checken met de WerkUrenBerekenaar.

 

De uitkomsten zijn momentopnamen. Bij een salarisstijging kun je de tool opnieuw invullen.

 

Werk je in het po, vo of mbo en wil je weten wat (grofweg) je netto salaris wordt komende maanden? Doe dan de Salarischeck van de AOb. Cao-loonstijgingen, de Dag van de leraar en andere toelages zijn hier in verwerkt.

Linda (berekening) en Bilal (berekening) zijn fictieve leraren. Voor de invoergegevens zijn woonlasten, evt. partnerinkomens en salarissen gebruikt die passen bij de leeftijd, omgeving en betreffende cao's. Charissa heeft twee berekeningen: van 2023 en 2024. De 40 euro netto die zij erop vooruit gaat bij een dag meer werken is het verschil tussen die twee momentopnamen. In de berekening door het Onderwijsblad wordt een stijging van de pensioenpremie afgetrokken van het extra salaris. Dat is een verschil met de tools: deze laten een stijgende pensioenpremie niet meewegen voor het maandelijks besteedbare inkomen.

Dit artikel is gepubliceerd in het Onderwijsblad van januari 2024.

Verder lezen in dossier: