Veelgestelde vragen actie voortgezet onderwijs

Ook handig om te weten


Wil je meer weten over de actie op 8 juni? Bekijk dan de veelgestelde vragen en antwoorden hieronder. Staat jouw vraag er niet bij? Neem dan contact op met onze medewerkers van het Informatie en Advies Centrum (IAC) via: 030 –  298 95 99 of mail naar info@aob.nl. Heb je de AOb-app, dan kun je ook via de app je vraag te stellen of via MijnAOb. 

  • Welke vragen zijn de leidraad bij de discussie op 8 juni en waar kan ik ze beantwoorden?

    De vragen staan hieronder. Ze worden op 8 juni toegelicht via een livestream van de AOb, tussen 14.00 en 14.30 uur. Daarna kunnen ze multiple choice worden beantwoord.

    De links naar de livestream, de vragen en de mogelijke antwoorden worden via diverse kanalen verspreid, maar staan 8 juli in elk geval ook op de website van de AOb.

    • Wat moet volgens u worden afgesproken in de nieuwe cao-vo over het verlagen van de werkdruk van werknemers in het voortgezet onderwijs?
    • Wat zou volgens u in de nieuwe cao-vo moeten worden afgesproken over het maximumaantal lesuren dat een leraar per jaar mag worden opgedragen?
    • Wat zou volgens u in de nieuwe cao-vo moeten worden afgesproken over het maximumaantal lessen/startmomenten per week dat aan een leraar mag worden opgedragen?
    • Vindt u dat in de nieuwe cao strakke regels moeten staan over de handhaving van de afspraken over verlaging van de werkdruk?
    • Wat is de loonsverhoging die voor de werknemers in het voortgezet onderwijs moet worden afgesproken in de nieuwe cao?
    • Vindt u dat in de nieuwe cao-vo afspraken moeten staan die besturen verplichten meer vaste banen aan te bieden?
    • Wat betekent het maken van afspraken over het verlagen van de werkdruk in een nieuwe cao als het gaat over het stellen van prioriteiten in de werkzaamheden in scholen?
    • Hoe moet de verdeling van de werkdrukmiddelen (structureel €300 miljoen) in de nieuwe cao worden geregeld?
  • De cao liep tot 1 januari 2022, waarom is er geen nieuwe cao?

    Sinds begin dit jaar proberen de AOb en de andere bonden (FNV O&O, CNV en FvOV) afspraken te maken met de werkgeversvereniging VO-raad over 2 belangrijke onderwerpen: het verminderen van de werkdruk en een loonsverhoging.

    De onderhandelingen verlopen moeizaam hoe de werkdruk moet worden verminderd. Ook is het loonbod onvoldoende in tijden waarin de inflatie torenhoog is. We hadden natuurlijk liever ook eerder afspraken gemaakt zodat het nog kon worden meegenomen in de schoolformatie van schooljaar 2022-2023, maar de 300 miljoen euro uit het Onderwijsakkoord was pas op 22 april 2022 definitief. Hierdoor werden de besprekingen pas laat concreter en nu staan we op het punt dat we nog steeds ver uit elkaar liggen.

  • Wat wil de AOb om de werkdruk te verminderen?

    De AOb wil herkenbare werkdrukvermindering voor iedere werknemer. De inzet van de AOb is om de daadwerkelijke inzet van de normjaartaak (1659 uur) te maximeren op 1600 uur, zodat er circa 59 uur vrijkomt voor werkdrukvermindering. Of het individueel keuzebudget van 50 uur (artikel 7.1 Cao voortgezet onderwijs) uit te breiden met 50/60 klokuren.

    Hiermee krijgt iedere werknemer extra tijd om zijn werkzaamheden/taken te verrichten. Door de extra tijd zullen sommige werkzaamheden vervangen worden, komen te vervallen of anders worden ingevuld.

    De VO-raad wil het extra beschikbare budget zoveel mogelijk verdelen via de teams of secties in de school en de uiteindelijke besluitvorming bij de PGMR of PMR leggen. De werknemers moeten dan onderling proberen tot goede afspraken te komen, waarbij vooraf niet bekend is of iedere werknemer in gelijke mate van de beschikbare middelen gebruik kan maken.

  • Is er wel geld voor het toekennen van deze extra tijd aan het onderwijspersoneel?

    Ja, de onderwijsminister heeft met de vakbonden een zogenaamd werkdrukakkoord afgesloten waarin vanaf 2022 structureel 300 miljoen euro voor het voortgezet onderwijs beschikbaar is. Met dit bedrag is een individuele verlichting goed te bekostigen.

    Daarnaast heeft de minister 53 miljoen euro structureel budget beschikbaar gesteld ‘voor extra tijd en geld voor leraren om hun professionaliteit, kennis en kunde op peil te houden en te verhogen.’ Het beschikbare budget is gebaseerd op gemiddeld 16 uur extra professionaliseringsruimte per leraar per schooljaar. Dit onderdeel heeft een relatie met het masterplan basisvaardigheden.

  • Wat gebeurt er als er geen taken kunnen vervallen of geen collega’s kunnen worden gevonden?

    Wat betreft vakken waar geen tekorten voor zijn, moet er wat de AOb betreft in principe veel mogelijk zijn, ook qua lestaakreductie. Met in totaal 100 uur kan een docent ervoor kiezen om een klas minder les te geven.

    Voor tekortvakken moet het ook mogelijk zijn om een gedeelte van die uren in te vullen door bijvoorbeeld de opslagfactor (voor- nawerk) te verhogen. Dat zijn geen lesuren die vervangen hoeven te worden, en die uren gaan dan weer af van de overige taken.

    Als er geen collega’s zijn die de vrijkomende uren kunnen opvullen (bijvoorbeeld door parttimers die niet meer uren willen werken) of dat er geen externe kandidaten zijn en er ook geen andere opties zijn, dan zullen besturen de extra gewerkte uren moeten uitbetalen.

  • Waarom zet de AOb in op een lestaak van maximaal 720 uur per jaar?

    De AOb wil deze kabinetsperiode stapsgewijs eerst de lestaak in overeenstemming brengen met het gemiddelde van de zogenaamde Oeso-norm: 674 uur (bovenbouw voortgezet onderwijs). In de cao is het nu nog onduidelijk opgeschreven en wil de AOb als eerste stap een heldere norm vastleggen op 720 uur.

    Op termijn, het liefst nog deze kabinetsperiode, willen we in de richting gaan van de landen, bijvoorbeeld Denemarken, waar leraren beduidend meer tijd hebben en gewaardeerd worden.

    Nederland 720
    Estland 609 (onderbouw) 574 (bovenbouw)
    Denemarken 517
    Finland 589 (onderbouw) 548 (bovenbouw)

    Bron: Oeso, ‘Education at a Glance 2021

    Door meer tijd voor voorbereiding, professionalisering en ontwikkeling worden de lessen beter, gaat de kwaliteit van het onderwijs omhoog en wordt het vak van leraar weer aantrekkelijk.

  • Waarom zet de AOb in op 24 lesuren (startmomenten) per week?

    Daarmee zet de AOb een rem op teveel lesuren/startmomenten per week. Door bijvoorbeeld lessen van 40 of 45 minuten worden leraren soms ingeroosterd voor 28 lessen per week. Een maximaal aantal startmomenten levert een bijdrage aan het terugdringen van de werkdruk. Uiteindelijk wil de AOb stapsgewijs terug naar maximaal 20 startmomenten. In de cao van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) is al een maximum opgenomen. Het kan dus wel.

  • Hoe staat het met een loonsverhoging in de cao?

    De looninzet van de VO-raad is gebaseerd op de zogenoemde ‘ruimtebrief’ van het kabinet. Deze brief is geheim en de bonden weten dus niet wat erin staat. De AOb probeert hier verandering in te brengen en is een WOB-procedure gestart. Deze procedure is zeer tijdrovend en zal vóór deze cao-onderhandelingen niet zijn afgerond. De kamer heeft ook een motie aangenomen om de ruimtebrief aan zowel de werknemers als de werkgevers beschikbaar te stellen.

    Vooralsnog is de door de VO-raad berekende loonruimte in 2022 ongeveer 3%. De AOb vindt dat in deze tijd van inflatie en het lerarentekort een structurele loonsverhoging meer dan 3% moet zijn.

  • En de klassengrootte?

    We willen ook naar een maximale klassengrootte toe. Om daar afspraken over te maken, hebben we politiek Den Haag nodig. Dat gaat niet lukken aan de cao-tafel.

  • Mijn werkgever werkt toch niet mee aan verlof voor de actie van 8 juni

    Een aanvraagformulier voor verlof kun je hier downloaden.

    We gaan ervan uit dat de schoolleiding en schoolbesturen dit initiatief van harte ondersteunen. Iedereen in het voortgezet onderwijs is gebaat bij echte werkdrukverlichting en perspectief op een aantrekkelijk beroep. Mocht dat toch niet het geval zijn dan kun je je beroepen op de cao. In de cao wordt de mogelijkheid geboden om leden van de vakbond hiervoor vrij te roosteren

    Als collega’s die nog geen lid zijn, besluiten lid te worden van de AOb kunnen zij zich ook alsnog op de cao beroepen. Leden van andere bonden moeten hierover in gesprek met hun eigen bond.

  • Hoe komt het AOb-standpunt eigenlijk tot stand?

    De AOb is een vereniging voor en door leden. Het beleid wordt gemaakt door het sectorbestuur en de sectorraad vo, het ledenparlement, en de dagelijks bestuurder en hoofdbestuurder vo. We hebben netwerken en vergaderingen in de verschillende rayons, contactpersonen op scholen en we peilen regelmatig wat leden vinden en willen. De huidige inzet is mede gebaseerd op een peiling die we met alle bonden hebben gehouden en waar bijna achtduizend collega’s aan hebben meegedaan. Hopelijk is dit aanleiding om actiever te worden in de vakbond! Iedereen is welkom en hoe meer actieve leden, hoe sterker we staan.