PO
VO

Wiersma gooit het roer om: meer grip op onderwijs

Een politiek kantelpunt: de overheid die zich decennialang terugtrok, zal weer meer te zeggen krijgen over het funderend onderwijs. Ook de onderwijsfinanciering met de lumpsum gaat op de schop, als het aan minister Dennis Wiersma ligt. Hoe precies, dat moet het komende jaar duidelijk worden.

Tekst arno kersten - redactie onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

wiersma_header

Het gedecentraliseerde onderwijsbestel met grote vrijheid voor schoolbesturen is toe aan een “fundamentele herijking”, zoals Wiersma het noemt in een brief aan de Tweede Kamer. Het belang van de leerling staat voorop, aldus de minister. De dalende onderwijskwaliteit en toenemende kansenongelijkheid vragen om een “meer betrokken” overheid.

Wiersma reageert daarmee onder meer op een nieuw interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO), dat harde noten kraakt over het huidige onderwijsstelsel. De grote autonomie en financiële vrijheid van schoolbesturen schuurt met de politieke behoefte om toch voortdurend - en indirect - bij te sturen. Daardoor kan een ‘sturingsoverload ontstaan, met een bepaalde mate van beleidsresistentie tot gevolg, waardoor beleidsinterventies weinig effect hebben en nog weer meer beleidsmaatregelen worden opgeworpen’, aldus het onderzoek.

Het rapport benoemt vier pijlers die op orde moeten zijn om effectief te sturen, waaronder heldere doelen en zicht op prestaties. ‘De werkgroep constateert dat aan deze voorwaarden niet wordt voldaan en dat is niet langer acceptabel.’

Regie

Zeggenschap, arbeidsvoorwaarden en de lumpsum-bekostiging noemt Wiersma als belangrijke onderwerpen ‘die te lang zijn blijven liggen’. De minister liet sinds zijn aantreden al eerder doorschemeren dat hij de overheid meer regie wil geven op het onderwijs, in De Balie, in de Tweede Kamer en met Prinsjesdag.

'Het afgelopen jaar heb ik vele voorbeelden gezien, gesprekken gevoerd en inzichten opgedaan. Het is voor mij dan ook niet de vraag of we tot een verdere aanpassing van de genoemde vraagstukken moeten komen, maar de manier waarop en de richting ervan. Zodat we ook in de toekomst alles op alles zetten voor het best mogelijke onderwijs', aldus de minister. Op verschillende fronten zijn er eerste stappen gezet.

Systeemfouten

Ook de onderwijsfinanciering - een belangrijk sturingsinstrument - ligt onder de loep. Kritiek op de bekostiging klinkt al lange tijd, onder meer vanuit de Algemene Rekenkamer en de AOb. Onderwijsgeld komt lang niet altijd terecht waar het nodig is, er is vaak te weinig zicht op en inspraak over de besteding. Naast de vrij besteedbare lumpsum, hengelen schoolbesturen naar een hele trits veelal tijdelijke subsidies. Om meer voorwaarden te kunnen stellen aan de bekostiging werkt Wiersma aan een nieuw financieringsinstrument, dat in de eerste helft van 2024 bij de Tweede Kamer moet liggen. Voor die tijd wil hij met onderwijsorganisaties in gesprek over de sturing en financiering.

“Sterk dat deze minister eindelijk durft de grote systeemfouten aan de kaak te stellen”, reageert AOb-voorzitter Tamar van Gelder. “In de breedte gaat het op tal van gebieden niet goed. Doorgaan op de huidige weg zal de onderlinge verschillen vergroten en zorgt ervoor dat het steeds moeilijker wordt om in te grijpen. De overheid heeft een grondwettelijke verantwoordelijkheid en die is te gemakkelijk en te lang afgeschoven."

Sterk dat deze minister eindelijk durft de grote systeemfouten aan de kaak te stellen

Van Gelder wijst onder andere op het lerarentekort, waarvoor al lang geleden is gewaarschuwd. "De overheid heeft niet gestuurd op de hoofdzaak, voldoende goed opgeleide bevoegde leraren met voldoende stabiele bekostiging. De doorgeslagen autonomie van schoolbesturen leidde tot bestuurlijk hobbyisme en gegraai. De weg naar meer centrale regie vanuit de overheid is daarom alleen maar logisch."

"Tegelijkertijd: een betrokken overheid moet ook weer niet doorslaan in een soort van overheid die het hoe bepaalt met een doorgeschoten meet- en afrekencultuur en prestatiebekostiging”, aldus Van Gelder. De AOb gaat de komende tijd graag in gesprek met de leden over hoe het besturingsmodel er dan wel uit zou moeten zien.

Motie

Vorige week nog nam de Tweede Kamer een - eerder aangehouden - motie van D66 aan die de minister aan tafel vraagt voor de cao-onderhandelingen over één cao in het funderend onderwijs.

De andere sectoren - mbo, hbo en wo - worden door verantwoordelijk minister Robbert Dijkgraaf tegen het licht gehouden, hiervoor zijn weer andere routes uitgestippeld.

Lees ook: De onderwijspolder verzandt in een vergadermoeras