‘Carrière, loon en werkdruk zijn speerpunten’ Waar ben jij trots op? Ik ben trots als er een mooi cao-akkoord is. Zo hebben we in de vorige cao’s weten te bereiken dat startende docenten de eerste tijd worden ontzien. Hun uren worden niet meteen volgestopt en ze krijgen, indien nodig, voldoende gelegenheid om hun lesbevoegdheid te halen. Ook voor instructeurs hebben we goede scholingsmogelijkheden kunnen afspreken. Daarnaast hebben we mooie loonsverhogingen binnengehaald en maken we afspraken om het loopbaanperspectief te gaan vergroten. Hélène Jansen is sectorbestuurder middelbaar beroepsonderwijs voor de AOb. Wat vinden onze leden belangrijk? Loonsverhoging, carrièremogelijkheden in het lesgeven en minder werkdruk. Iedereen wil de mogelijkheid krijgen om zijn of haar werk zo goed mogelijk te kunnen doen. Wat doe jij op een werkdag? Ik zet het arbeidsvoorwaardenbeleid uit voor het mbo en ben bezig met voorbereidingen, onderhandelingen of nawerk van de cao. Verder onderhoud ik de contacten binnen de AOb en extern met het Ministerie van OCW, andere vakbonden en de MBO Raad. Ik kom op scholen en beantwoord beleidsvragen van leden. Als sectorbestuurder ben je een spin in het web. Wat heb jij met mbo? De combinatie van onderwijs en beroepspraktijk maakt het erg leuk. Ik heb zelf in een ver verleden in de luchtvaartsector, het toerisme en de horeca gewerkt, dus met die sectoren heb ik echt wat. Maar ik vind het bijvoorbeeld ook heel leuk om te zien hoe studenten leren lassen. Wat wil je bereiken? Beroepspraktijk is heel belangrijk, maar mbo is en blijft wel onderwijs. Dus moeten de arbeidsvoorwaarden geënt zijn op het onderwijsproces. In de dagelijkse praktijk wordt er soms wel heel makkelijk gedacht over het inzetten van onbevoegden met een tijdelijk contract. Maar ook zijinstromers hebben kennis nodig – en dus ook een lesbevoegdheid. Docentschap is een vak en vakmensen behoud je met een vast contract. Trouwens: waarom zou een student in het mbo géén recht hebben op een bevoegde docent, en in het voortgezet onderwijs en het basisonderwijs wél? Verder wil ik stappen blijven zetten om de werkdruk te verminderen. Werkgevers erkennen inmiddels dat werkdruk bestaat. Daarmee is de eerste stap gezet. Maar de werkdrukplannen per instelling moeten nu feitelijk voelbaar worden op de werkvloer. Dus we zijn er nog lang niet. Hoe ontspan jij na je werk? Ik ben minstens één keer in de week wel in een filmhuis te vinden. En ik ben bourgondisch ingesteld, dus ik sta graag in de keuken te koken voor vrienden. Wat heb jij nodig? Hoe meer leden, hoe sterker je staat. Dat speelt een enorme rol bij de caoonderhandelingen, maar ook bij het Ministerie van OCW en de Tweede Kamer. Dus doe jezelf en je collega’s een plezier, en word lid.